In de jaren 1978-1986 gaf ons museum zes diaseries uit, ieder over een periode uit de geschiedenis van Amsterdam. De series, voorzien van tekstboekjes, waren bedoeld om uit te lenen aan docenten om een tijdvak op school te behandelen als voorbereiding op het museumbezoek. Hier volgt de achtergrondinformatie bij een dia van een pasteltekening van Hendrik Jan Wolter. Het betreft waarschijnlijk een confectieatelier dat vanaf 1915 gevestigd was op het adres Sint Willibrordusstraat 53-55 (boven); dit was bij de schilder -die aan de Amstel woonde- om de hoek.
#020today: Zwoegen in de confectie
_
Na 1870 neemt de confectieindustrie in Amsterdam een grote vlucht (de naaimachine was vlak voor 1850 uitgevonden). Meer en meer werden kleren gekocht in kledingzaken in plaats van ze zelf te (laten) maken. Het maken van maatkleding was een mannenzaak, vrouwen en meisjes werkten vooral in de confectie. De arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie waren slecht: lange werktijden en zeer lage lonen.
Thuiswerksters waren nog slechter af dan de naaisters op de ateliers. Voor de ondernemer was thuiswerk voordelig. Hij spaarde bedrijfskosten zoals licht en verwarming uit. De arbeidsinspectie kon thuis niet komen en van de vakorganisatie had de ondernemer zo geen last. ‘De vloek van ons vak’ betitelde de jonge Bond in de Kleedingindustrie rond 1900 de huisindustrie. Naaisters in Amsterdam organiseerden zich in 1897 in de vereniging Allen Eén. Het werd de kern van de Algemeene Nederlandsche Naaistersbond, de eerste vakbond van vrouwen. In 1901 ging deze bond samen met de kleermakersbond op in de Nederlandsche Bond van mannelijke en vrouwelijke arbeiders in de Kleedingindustrie en aanverwante Vakken.
Kijk hier voor meer informatie over dit object