Het Begin

Het is alweer een aantal jaren geleden dat ik een advertentie/oproep zag in een van de stadsbladen. Het toen nog Amsterdams Historisch Museum (AHM) was op zoek naar verhalen verzamelaars voor de website van het Geheugen van Oost.

Er werden een aantal bijeenkomsten georganiseerd in het AHM, nu Amsterdam Museum. Ik meen dat het ongeveer vier bijeenkomsten waren. Tijdens de laatste bijeenkomst werd gevraagd over welk thema of onderwerp ik zou willen schrijven. Mijn intuïtieve reactie was dat ik over het Joodse verleden van de Transvaalbuurt zou willen schrijven. Ik wilde graag mensen interviewen die in de vooroorlogse periode in de Transvaalbuurt hadden gewoond.

Ik wilde schrijven over het gewone, het dagelijkse leven. Ik gaf ook aan dat ik wilde proberen mensen met een Joodse achtergrond te interviewen. Overigens had ik op dat moment nog geen idee hoe ik dat zou moeten aanpakken.
Hoe ben ik aan mijn contacten gekomen.

In eerste instantie ben ik naar het Joods Historisch Museum (JHM) gegaan om mij te informeren over de geschiedenis van de Transvaalbuurt. Tijdens die speurtocht kwam ik tot de ontdekking dat er in de archieven van het JHM oude radio interviews lagen (min of meer te verstoffen). Het waren audio bandjes, vaak ongemonteerd in de zin van ‘radioklaar’. Dankzij de website van JHM kwam ik er achter dat er een aantal over de Transvaalbuurt gingen.

Zo kwam ik in aanraking met de eerste interviews. Interviews die ik zelf niet heb afgenomen. Dankzij de bereidwillige medewerking van het JHM heb ik deze bandjes mogen afluisteren en mogen uitwerken. Zo kwamen de eerste verhalen op de website terecht. De eerste verhalen gingen over Ab Caransa en Liesbeth van Weezel. Mooie en ontroerende verhalen, maar niet echt mijn verhalen.
Mediatheek JHM

Ik heb toen een van de medewerkers van de mediatheek gesproken en gevraagd of zij een suggestie hadden. Hoe zou ik aan mensen kunnen komen die mij te woord zouden willen staan. In deze tijd was ook net het idee bij het AHM ontstaan om iets met buurtwinkels te gaan doen.

Dave Verdooner

Zij gaven mij de suggestie om contact op te nemen met David Verdooner, de bakker van de Tugelaweg, later op het Gelderlandplein. Dat was wat je noemt een gouden greep. Mijnheer Verdooner, ik moest hem al heel snel Dave noemen, nodigde mij uit om maar eens langs te komen. Eigenlijk is dit eerste interview een blauwdruk geworden voor de volgende interviews. Ik ga eerst langs bij de mensen om kennis te maken en te praten over waarover we gaan praten.

Dave was en is voor mij een heel belangrijke start geweest. Na dit interview heb ik via hem een soort drive meegekregen om verder te gaan. Het trieste aan het verhaal is dat Dave kort na de afronding erg ziek werd en is overleden. Deze man had al zoveel gedaan voor het vastleggen van het Joodse verleden, hij had mij zeker veel kunnen leren.
Opvallend genoeg is het daarna eigenlijk vanzelf gegaan. Via mensen van Buurt on Line (volgens mij was dat Leendert) kwam ik in contact met Anneke Vas Dias. Daarna kwamen ‘de mensen naar mij toe’. Zo kreeg ik de suggestie maar eens te gaan praten met Ies Jacobs. Een geweldige ontmoeting die ook veel verhalen heeft opgeleverd. Dankzij mijn contacten met het JHM kreeg ik ook een opening naar het Joods Maatschappelijk Werk. Zo heb ik Hester Mouwes ontmoet die mij met mevrouw Blog-Suesan in contact heeft gebracht.

Conclusie, het werd een bol wol, een enkel draadje dat uitgroeide tot een kluwen wol. Een kluwen wol die nog lang niet af is!

Voorbij de verhalen!

Tijdens mijn eerste contacten met mevrouw Blog-Suesan kwam ik erachter dat er zoiets bestond als het Stadsarchief Amsterdam. Een archief waar een onvoorstelbare hoeveelheid informatie ligt die wacht om ontsloten te worden. Ik had toen ook net het boek van Maurice Ferares (Violist in Verzet) gelezen. Hij is voor een belangrijk deel van zijn jeugd opgegroeid in de Spitskopstraat. In zijn boek beschrijft hij een deel van zijn medebewoners uit dit wel heel kleine straatje.

Het leek mij wel een goed idee om eens uit te zoeken hoe deze mensen hebben geleefd en hoe het met hen was afgelopen. Zo ben ik terecht gekomen bij het gemeentearchief en begon mijn speurtocht naar en in de dossiers van Het Bureau voor Maatschappelijke Steun. Een deel van de verhalen van mevrouw Blog-Suesan zijn op deze dossiers gebaseerd.

Archiefwerk

Het “Project Spitskopstraat” loopt nog, ik ben bijna door de steundossiers heen van de bewoners die op de een of andere manier een vorm van uitkering hadden voor de oorlog. Naast deze dossiers doe ik ook wat genealogische onderzoek bij het Stadsarchief. Mijn prioriteit blijft echter bij de interviews liggen.

Naast, maar ook als gevolg van, dit project kom ik steeds meer verwijzingen tegen van instellingen die iets te maken hebben met Amsterdam-Oost. Zo kwam ik in de dossiers telkens tegen dat mensen een ‘bon’ kregen voor het Washuis. Daar wilde ik meer van weten. Ook verwijzingen naar ‘contacten met de politie’ kwam ik tegen. Sinds een half jaar ongeveer is het mogelijk personen te verbinden met de zogenaamde meldingsrapporten van politie. Deze rapporten geven een heel aparte inkijk op het leven in de Transvaalbuurt.

Deze en andere verhalen worden verwerkt in de interviews, in het Spitskop project, maar ook onder de fictieve verteller A.P. van Gendt.
Naast de interviews doe ik dus ook allerlei speurwerk in de archieven. Vaak ben ik op het idee gebracht omdat ik ‘iets’ tegen kwam in de steundossiers.

De websites

Wat niet onvermeld mag blijven, is dat ik inmiddels ook mijn verhalen link aan de Community Joods Monument en soms ook informatie rechtstreeks op de website plaats. Hetzelfde doe ik ook met de verhalen die ik heb geschreven voor het buurtwinkelproject.

Incidenteel geef ik een lezing, bijvoorbeeld in Beth Shalom. Ik heb daar op verzoek van mevrouw Blog-Suesan haar verhalen voorgelezen (en verteld over de achtergrond) voor haar vriendinnen. Een andere lezing was in een krakers café in de Oosterparkbuurt (in verband met de dodenherdenking).

Tot slot doe ik samen met Jo Haen de monumenten wandeling (in het kader van Herdenken en Vieren) met een aantal basisscholen.

Slotoverpeinzing!

Ik ben ontzettend schatplichtig aan al die mensen die mij hun verhaal hebben willen vertellen. Hoewel de inzet altijd is om over het ‘gewone dagelijkse leven’ te praten komt altijd weer die periode ’40 – ’45 voorbij. Een periode waar een ieder die ik heb geïnterviewd vele naasten heeft verloren. Niet altijd komen die in de verhalen terecht. Desondanks zijn zij mij dierbaar. Het vertrouwen dat deze mensen (met een gemiddelde leeftijd van boven de 80) mij schenken en hebben geschonken, ik ben hen zeer dankbaar. Hoe vermoeiend mijn aanpak soms ook is, ik denk dat ik door mijn manier van aanpak bijzondere, pijnlijke maar ook inspirerende verhalen mag horen en opschrijven. Dank aan allen die mij te woord wilden en nog willen staan.