De mens in boeken
Martinus Stuart (1765-1826) schreef tussen 1802 en 1806 een zesdelige boekenserie, waarin hij inspeelde op deze fascinatie. De boeken, getiteld De mensch zoo als hij voorkomt op den bekenden aardbol, beschreven verschillende volkeren in Afrika, Zuid-Amerika en Oceanië, maar ook bijvoorbeeld de ‘Groenlanders.’ Elk hoofdstuk behandelde het leven van een andere nationaliteit of stam: wat werd er gegeten, hoe gedroegen de mensen zich, hoe zag het landschap eruit… Elk hoofdstuk wordt begeleid door een prent, gemaakt naar tekeningen door Amsterdammer Jacques Kuyper (1861-1808). Daarop staat telkens een man en een vrouw uit het betreffende volk, vaak in ‘typische’ kledij en natuur.
Westerse blik
Stuarts missie was te laten zien hoe de mens "door zijnen oorspronglijken aanleg is en door beschaaving al verder worden kan”: de uitheemse volkeren waren, volgens hem, niet anders dan de mensen in het westen, maar zij leefden in een vroeger stadium van de mensheid – de moderne Europeaan was, vanzelfsprekend, zijn ontwikkeld ideaal. Hij hoopte dat lezers zouden ondervinden dat alle mensen uiteindelijk hetzelfde waren. De teksten zijn niet zelden tamelijk neerbuigend: het is duidelijk dat Stuart zich superieur waande. De negativiteit van Stuart maakt de boeken soms pijnlijk om te lezen. In het hoofdstuk over Marokko, getiteld “Maroccanen,” schrijft hij bijvoorbeeld het volgende: “De geest van het Maroccaansche staatsbestuur, de verwaarlozing der opvoeding in alle standen, en de vernedering van het vrouwelijke geslacht, vormen het volkskarakter tot een zeer ongunstig geheel, waarin geveinsdheid, ondankbaarheid, eigenbaat, woestheid en gevoelloosheid heersen.” Zelf was hij trouwens nooit in één van zijn besproken landen geweest: hij haalde al zijn informatie uit reisverslagen door anderen.
Over andere volkeren was Stuart beduidend minder negatief: de “Pelew-eilanders”, vandaag de dag de inwoners van de Republiek Palau in Oceanië, worden bijvoorbeeld gezegd vredelievend, gastvrij en beleefd te zijn. Zij zitten op Kuypers tekening in de natuur, want in de vroege negentiende eeuw dacht men dat perfecte harmonie met de natuur de sleutel was tot een “zoete rust,” aldus Stuart. Hiervoor geeft Kuyper in de tekening aanwijzingen: de vrouw zoogt een rustig kind, de man maakt een wapen om zijn familie mee te kunnen beschermen en het water achter de twee weerspiegelt hun eenheid met de natuur. Dit alles legt Stuart uit in zijn tekst; de symboliek moest duidelijk zijn voor zijn lezers.
Reisverslagen en idealisme
Kuyper baseerde zijn tekeningen niet alleen op de beschrijvingen van Stuart, maar ook op illustraties in andere reisverslagen. Ook die reisverslagen gaven blijk van een ‘witte’ blik op de ander, meestal met een ondertoon van superioriteit. Zo zijn de twee Pelew-Eilanders herkenbaar als Abba Thulle, de koning, en diens vrouw Ludee, beide afgebeeld in het reisverslag van de Britse kapitein Henry Wilson, gepubliceerd in 1788. In de vroege negentiende eeuw werd grote waarde gehecht aan authenticiteit, dus Kuyper zal veel hebben gegeven om de correctheid van zijn tekeningen. Soms maakte hij de mensen op zijn eigen tekeningen wel iets ‘mooier.’ Dat was dan, schreef Stuart, omdat ze in de tekst mooier overkwamen dan op de illustraties in de reisverslagen. Kuyper gaf de mensen een bredere kaak, of meer spieren; hij liet ze in feite overeenkomen met een westers schoonheidsideaal.
Toen en nu
Boeken als die van Stuart kunnen ons vandaag de dag veel leren over de blik die het westen had op de rest van de wereld: die werd gezien als studie-object, en inherent ‘primitief.’ De onuitgesproken aanname was dat de Westerse mens in alles het meest en verst ontwikkeld was, en dus superieur. Ook laten ze echter zien dat er bij gewone mensen veel interesse was in andere landen en culturen. Stuart was niet de laatste die zich liet informeren – of inspireren – door de reisverhalen van anderen. Voor zijn hoofdstuk over de inwoners van de Marquesaseilanden, bij Frans-Polynesië, haalt hij bijvoorbeeld het verslag van kapitein James Cook aan, uit 1777. Die schreef dat varkens de enige viervoeters op de eilanden waren, en hanen het enige tamme gevogelte. Nu maakte Disney in 2016 een film over Frans-Polynesië: Vaiana. De twee sidekicks van de heldin zijn, u raadt het, een haan en een varken! Het lijkt er dus op dat de invloed van achttiende en negentiende-eeuwse boeken nog altijd merkbaar is in ons beeld van de verre ander.