Opdrachten
Jacob de Wit kreeg echter niet meteen opdrachten vanuit alle hoeken. Jacob was rooms-katholiek in het protestantse Amsterdam. In de eerste instantie heeft hij daarom vooral gewerkt voor de rooms-katholieke elite, die hem ook zijn belangrijkste opdrachten gaven. Toen zijn kunst groeide in bekendheid en waardering, kreeg Jacob opdrachten van de protestantse elite en zelfs van het Haagse hof.
Plafondstukken
Minstens net zo populair als de Witjes, waren Jacobs plafondschilderingen. Dit waren huisversieringen die populair waren onder de stedelijke elite, die zich dit kon veroorloven. Jacob de Wit maakte plafondstukken met klassieke onderwerpen. Naast goden beeldde hij ook vaak putti uit op zijn plafondschilderingen. Jacobs plafondstukken kunnen gezien worden als zijn hoofdopdrachten. Ze hadden het meeste prestige als huisversiering en waren ook nog eens zeer kostbaar. Veel plafonds van de Amsterdamse grachtenpanden pronken nog met deze versieringen. Een goed voorbeeld is het plafond van de Grote Salon in het Cromhouthuis.
Familie Cromhout
In 1718 voltooide De Wit deze plafondschildering in het pand van de familie Cromhout. In die tijd was Jacob nog vrij jong en relatief onbekend. Dankzij deze opdracht echter, groeide hij al snel uit tot een bekende en gewaardeerde kunstenaar. De familie Cromhout was schatrijk en bekleedde al generaties lang publieke functies in de stad. Een klant als de familie Cromhout is typerend voor Jacob de Wit, want het grootste gedeelte van zijn klanten was - net als de Cromhouts - afkomstig uit elitaire kringen.
Familie Munter
In 1746 kreeg De Wit een grote opdracht voor de Herengracht 468 van de heer Cornelis Munter (1716-1750). Ook hij was niet van de minste afkomst. De vader van Cornelis was Willem Munter, een belangrijk man die wel tien keer burgemeester van Amsterdam is geweest. Cornelis’ grootvader was Adries Pels, de schatrijke bankier van de firma Andries Pels & Soonen. Cornelis Munter was zelf ook lid van deze firma.
De opdracht bestond uit twee plafondstukken en maar liefst zestien andere schilderingen. De enorme omvang van deze opdracht geeft aan hoe gewaardeerd Jacob de Wit was in zijn tijd. De Amsterdamse bovenlaag was bereid veel geld uit te geven om te kunnen pronken met zijn kunst.
Familie Van de Poll
Tegen het einde van zijn leven kreeg Jacob opdracht van de heer Pieter van de Poll (1703-1766). Van de Poll was een belangrijk regentengeslacht in de stad Amsterdam. Pieter was burgemeester van Amsterdam in 1748 en bezat – hoe kan het ook anders – een huis aan de Herengracht. In 1750 liet hij het plafondstuk Apollo en de vier seizoenen schilderen voor nummer 440, samen met enkele bovendeurstukjes.
Verplaatsing
Vanaf 1913 was de kleermakerij M. S. de Jong gevestigd op de Herengracht 440, waar Jacobs schilderingen zich bevonden. In de Tweede Wereldoorlog kwam dit pand echter in het bezit van de Duitsers, vanwege de joodse achtergrond van het bedrijf. De kunstwerken van Jacob de Wit zijn in deze tijd ook naar Duitsland meegenomen, maar werden na de oorlog weer teruggebracht. Ze zijn echter nooit meer teruggeplaatst in het oorspronkelijke pand. Na ruim 40 jaar lang opgerold bewaard te zijn gebleven, zijn de werken in 2000 in een nieuw pand ondergebracht: het Cromhouthuis. Zo kwamen een vroeg en een laat werk van Jacob de Wit samen in één pand, en dat geeft een mooi contrast weer.
Om meer bekendheid te creëren voor de Amsterdamse kunstenaar werd Stichting Jacob de Wit 2020 opgericht. Kijk op hun site voor meer info.
Meer weten?
http://www.amsterdamsegrachtenhuizen.info/
http://www.webzin.nl/database/grachtenboek_objecten.php?id=1721
http://www.webzin.nl/database/grachtenboek_objecten.php?id=1686
http://www.onderdekeizerskroon.nl/database/grachtenboek_objecten.php?id=1721