Wederzijdsheid was het sleutelwoord in deze training – een onderdeel van het Shared Cultural Heritage Programme, waar zowel de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als Buitenlandse Zaken bij betrokken zijn. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zette samen met de Reinwardt Academie de training op. Het Amsterdam Museum was het laboratorium voor de casestudies naar het omgaan met betwiste verhalen in de museumpraktijk. De trainees deden inspiratie op bij colleges over o.a. Narrative Spaces en over empathie in het museum. Ze deden een workshop emotion networking, gingen aan boord bij de Black Heritage Amsterdam Tour en hadden ‘achter de schermen’ discussies bij onder andere het Rijksmuseum, Mauritshuis en Tropenmuseum. De vijftien vrouwen en drie mannen kwamen allemaal uit landen die een gedeelde geschiedenis hebben met Nederland: Suriname, Indonesië, Brazilië, Zuid-Afrika, Sri Lanka, Verenigde Staten, Rusland, India, Thailand. Uitgangspunt van de training was de nieuwsgierigheid naar de invloed van de internationale en koloniale geschiedenis van Nederland. “De taal die we spreken, het voedsel dat we eten, de gebouwen die ons omringen en de verhalen geven veel sporen door van een geschiedenis die we delen met andere landen.” Gedeeld cultureel erfgoed kan zowel een plezier als een last zijn. Het is een genoegen omdat een gedeeld verleden ons samen bindt. Het kan tot verwondering leiden, maar het is ook omslachtig en ingewikkeld, want veel van dat gedeelde erfgoed is geworteld in pijnlijke geschiedenissen. De ‘meerlagige textuur van coloniality’, zoals dat heet in heritage jargon.
Dilemma’s over betwiste plekken
Het museum functioneerde dus als laboratorium en werkplaats. We nodigden de deelnemers uit om hun ‘deconstructiestrategie’ los te laten op vier ruimtes in de vaste opstellingen Amsterdam DNA en Wereld-Stad. We deelden onze dilemma’s met hen over betwiste plekken in de opstelling, zoals de wand over slavernij in de ‘Gouden Eeuw’ zaal of de tone-of-voice van de audiotour. We vroegen hen te kijken naar hoe contested histories verteld en getoond worden, naar teksten, objecten en de manier waarop die gegroepeerd zijn. De vier teams kozen elk een ruimte. Gedurende de twee weken brachten de trainees heel wat uren door in ‘the Golden Room’, ‘the Map Room’, ‘the Pink Room’ en ‘World-City revisited’. Ze analyseerden de narrative space, de objecten, de teksten, de kleur van de wand. En vervolgens deelden ze hun bevindingen met de conservatoren en educatoren van het museum. De laatste dag van de training liepen we op een rustige vrijdagochtend met de trainees, trainers en coaches en een aantal collega’s van het Amsterdam Museum door onze vaste opstellingen. Wat was hen opgevallen in de manier waarop wij het verhaal van Amsterdam vertellen aan onze bezoekers uit Amsterdam en de wereld?
Discomforts in de Gouden Zaal
Team Golden Room trapt af. Hun blikveld bestrijkt de hele wereld: Ajeng Ayu Arainikasih uit Indonesië, nu Ph.D student in Leiden, Dakaya Lenz, die ik al kende als de inhoudelijk directeur van het geweldige (kinder)museum Villa Zapakara in Paramaribo, Dirceu Marroquim, die in Recife gewerkt heeft in musea en met immaterieel cultureel erfgoed en nu ook Ph. D student is en Lankani Somarathna, assistent-directeur bij National Museums in Sri Lanka, allemaal landen waar de VOC of WIC ooit de touwtjes in handen hadden. Het is behoorlijk pijnlijk om Ajeng met haar Indonesische accent de stem in de audiotour te horen nadoen, die klinkt als een opgewekte commercial: “Amsterdam merchants dominate WORLD TRADE. Everything Amsterdam touches turned into GOLD. The city co-owned Suriname where Africans were forced to work as SLAVES. (Deze woorden in hoofdletters klinken inderdaad zo, kom maar eens luisteren naar de Engelse versie). De audiotour hoort wat hen betreft tot de grootste discomforts (ongemakkelijkheden) van deze zaal vanwege het buitensluiten van mensen uit Suriname of Indonesië, waaronder mensen met voorouders die slaaf waren. Hoe kan je wel hun perspectief toevoegen?
Ik heb in mijn introductie aan het begin van de training verteld dat we afgelopen zomer een van de tekeningen op de rode infographics muur hebben afgeplakt wegens kritiek van Simone Zeefuik en anderen van #Decolonizethemuseum op de ‘dehumaniserende’ manier waarop het Amsterdam Museum hier tot slaaf gemaakte personen afbeeldt. Dirceu brengt zijn Braziliaanse kennis mee en merkt op dat in de tekening van slaven die suikerriet kappen, het riet veel te groot getekend is. Lachend voegt hij eraan toe: ‘dat was wel hoe het was, de opbrengsten van het suikerriet waren belangrijker dan de mensen die het bewerkten’.
En het diorama geïnspireerd op het schilderij van plantage Waterlant wat betekent dat eigenlijk? Waarom zo weinig uitleg? Erge nuttige vragen, die we (deels) onszelf ook wel eens gesteld hebben. Het stellen van vragen is sowieso misschien beter dan het vertellen van een verhaal, zeker als dat te veel een ‘single narrative’ is. De Gouden Eeuw zaal hangt vol portretten van witte mensen, individuen met een gezicht. De zwarte mensen zijn pictogrammen zonder gezicht. Waar zijn hun gezichten en hun emoties? Hun perspectief en stemmen zouden moeten worden toegevoegd bepleit het Team Golden Room.
Map Room
Het team van de Map Room, de eerste zaal van de in 2018 geopende vaste opstelling Wereld-Stad, bestond uit Amanda Massie, die werkt bij de New York State’s Office of Parks, Recreation, and Historic Preservation, Gunjan Joshi, programma coördinator van Intangible Cultural Heritage bij de Indian National Trust for Art and Cultural Heritage, Juliana da Mata Cunha die zich bezig houdt met Braziliaans en Nederlands erfgoed in de staat Pernambuco, in Brazilië, Kaori Akiyama, onderzoeker bij het National Museum of Japanese History en Sergei Balandin, curator bij de Victoria Art Gallery in Rusland.
Ook in deze zaal constateert het team dat mensen en gezichten ontbreken. Het enige echte portret in deze zaal is van een witte man, de kaartenmaker Joan Blaeu. Op de kaarten op de vloer staan weliswaar inheemse mensen afgebeeld, maar hun functie in de zaal is net als op de kaarten zelf: versiering. Van hun rijke cultuur is niets te zien. Nederlandse kaarten wezen in de 17de en 18de eeuw de weg naar de rijkdommen in de rest van de wereld, maar geven niet weer wat de verovering en handel betekenden voor de mensen die daar woonden. Kaarten gaan ook over macht en dat zou je als museum explicieter kunnen maken.
Hun commentaar betreft ook een kwestie waar ook het team dat Wereld-Stad gemaakt heeft, veel over gesproken heeft: waar moeten de tot slaaf gemaakten ondergebracht worden in de groeikaarten: bij de migratiekaart of bij de kaart over de commodities, de handelswaar? Gekozen is voor migratie. Misschien moet het museum vaker dit soort dilemma’s zichtbaar maken. Het toevoegen van meer voorwerpen, de producten waarin gehandeld werd, met informatie over de manier waarop die producten naar Amsterdam kwamen en wie daarbij betrokken was, kan de zaal rijker en vooral menselijker maken. De audiotour zou letterlijk voor grotere meerstemmigheid kunnen zorgen.
Ze merken op, wat eerder bij de New Narrative bijeenkomst over het schilderij van plantage Waterland opgemerkt is: het is jammer dat er geen verbinding gemaakt is tussen het schilderij en de kaart van Suriname op de vloer ervoor en wellicht ook met de namen van de slaven die er gedwongen werkten. Words matter, zoals de titel luidt van een boek waar ze in het Tropenmuseum mee kennis maakten: in de titel van de zaal wordt het woord settlement gebruikt, voor de meesten heeft dit associaties met kolonisatie door een vreemde overheerser.
The Pink Room – the image of Amsterdam
Ook het team van de Pink Room was zeer internationaal: Aomi Mochida uit Japan werkt momenteel in Nederland aan haar proefschrift, Femke Veeman, de enige Nederlandse deelneemster, coördineert de educatie bij EYE Filmmuseum, Liya Chechik doet de Public Programs bij het Joodse museum en Tolerance Center in Moskou, Rizky Fardhyan werkt aan een World Heritage Nominatie in Sawahlunto, Indonesië en Inez McGregor werkt bij een archief van de anti-apartheidsbeweging in Johannesburg. Ze hebben heel wat uren in de zaal doorgebracht en ook bezoekers geobserveerd. De conclusie: eigenlijk is niet duidelijk waar deze zaal over gaat. Er zijn drie perspectieven: marketing (hoe verkoopt Amsterdam zichzelf), identiteit (hoe ziet de stad zichzelf) en hoe zien anderen de stad maar eigenlijk komen daar alleen uiteraard zeer negatieve Rotterdammers aan het woord, niet erg begrijpelijk voor buitenlanders die geen idee hebben van de vete tussen 020 en 010. Er komen uiteenlopende thema’s aan de orde als water, welvaart, macht en de grachtengordel als werelderfgoed maar waar is de samenhang? Wie is de verteller in deze zaal, van wie zijn de uitspraken op de muur?
Ook voor bezoekers blijkt het geen ruimte waar ze blijven hangen, ondanks de comfortabele zitgelegenheid. Deze ruimte in het midden van de tentoonstelling zou als een brug kunnen werken, waarin bezoekers uitgedaagd worden na te denken over hun eigen ideeën waarmee ze naar de stad komen. De Russische Liya houdt een geestige beschouwing over de kleur van de zaal, waarbij ik me weer eens realiseer met welke uiteenlopende veronderstellingen mensen naar het museum kunnen komen. ‘Waarom zou deze zaal roze zijn?’ had ik hen als vraag meegegeven. Liya vertelt dat het woord Amsterdam in het Russisch mannelijk is. Ze dacht daarom aan Amsterdam als een mannelijke stad. Maar roze wekt associaties met vrouwelijk en gay. En bovendien zijn er veel vrouwelijke personificaties van Amsterdam te zien: van de stedenmaagd tot een Volendammer vrouw met joint. ‘So Amsterdam is a woman’, besluit ze lachend haar verhaal.
Over het algemeen missen de cursusdeelnemers, ook in de andere zalen, interactiviteit. Het zou goed zijn als het museum meerdere leerstijlen gebruikt. Het zou ook goed zijn als er wat meer eigen eigentijdse voorbeelden zouden zijn, zoals de I Amsterdam letters en -campagne. En de rondgang met de buitenlanders is ook weer een goede les om op te letten of we wel begrijpelijk zijn. Hoi polloi (het griekse woord voor ‘het gewone volk’ in de Engelse vertaling van een citaat op de muur) sluit veel mensen uit, die geen gymnasium gedaan hebben. Ook zullen de meeste buitenlandse toeristen niet weten dat Mokum een, oorspronkelijk Hebreeuwse, aanduiding is voor Amsterdam.
World city revisited
De laatste zaal van Wereld-Stad werd geanalyseerd vanuit Thais, Amerikaans, Indiaas en Sri Lankaans perspectief door Hatairat Estrella Montien van het Baan Hollanda centrum in de buurt van Bangkok, Kathryn O’Dwyer van Hermann-Grima + Gallier Historic Houses in New Orleans, Juhi Sadiya die les geeft bij het National Museum Institute in New Delhi en Pubudu R. Samanthilaka van het Department of Archaeology in Sri Lanka.
Het team is vol lof over het feit dat de zaal heden en verleden met elkaar verbindt. Maar het gebeurt wellicht op een iets te simplistische manier. In de openingstekst staat dat tot 1950 Amsterdam een stad was met inwoners uit Europa. In de twee cursusweken hebben ze, bijvoorbeeld tijdens de Black Heritage Amsterdam Tour, geleerd dat er wel degelijk een (kleine) zwarte gemeenschap was in het 17de en 18de eeuwse Amsterdam.
Estrella ontpopt zich als een echte fan van het Amsterdam Museum, waar ze in haar Reinwardt studie vaak kwam. “Wat is er gebeurd met de verhalen bij het bellenbord? Het was zo’n prachtig interactief object waar je echt allerlei Amsterdammers ontmoette. Zo jammer dat de interviews er niet meer bij zijn.” Ook van de portretten van Stephan Vanfleteren vraagt het team zich af: wie zijn deze mensen? Ze hangen er nu als illustratie van diversiteit, maar wat denken ze zelf van Amsterdam en haar (koloniale) verleden?
Het team vindt zowel Colonies van Iswantho Hartono als Paulina van Ken Doorson waardevolle kunstwerken die je echt na kunnen laten denken over het verleden en hoe dat doorwerkt in het heden. Maar dan moet je als museum bezoekers ook meer uitdagen om dat te doen, door ze vragen te stellen en gelegenheid te geven om hun ideeën achter te laten. Ze refereren aan de emotion networking workshop van Imagine IC, waar een goede connectie werd gemaakt tussen verhalen en objecten.
Empathie
De training en de analyse van de museumzalen van het Amsterdam Museum was leerzaam en inzicht gevend, ook voor ons als museummedewerkers. Zowel de ‘Gouden zaal’ in DNA als Wereld-Stad zou gebaat zijn met meer aandacht voor andere perspectieven, vanuit andere delen van de wereld, met nieuwe manieren van verhalen vertellen en vooral, met meer empathie. Veel dank aan de deelnemers aan de training voor deze waardevolle input.
Voor engelse versie zie hier