“Kijk, laat ik eerlijk zijn”, zei Askew. “Ik ging de strijd met Johan aan en ik verloor. Ik was daar ziedend over. Maar jij zoekt mij nu op om over Johan te praten, omdat je geïnteresseerd bent in zijn carrière, niet in de mijne. En laat ik eerlijk zijn: zonder hem was hier sowieso nooit meer een journalist over de vloer gekomen. De man brak mijn carrière, maar ik praat nog altijd over hem.”
“Ik was al snel de enige die hem nog corrigeerde. Want ik was Amerikaan. Voor mij was hij geen halfgod. Voor de teamgenoten wel. Vooral Wim Jansen gedroeg zich als een marionet. ‘Wat gaan we doen Johan? Waar gaan we eten Johan?’ Op een dag droeg hij zelfs hetzelfde overhemd als Johan; volkomen belachelijk. Ik moet wel eerlijk zeggen dat iedereen van Wim hield. Die man was altijd aardig. Altijd vriendelijk. Vond hier ook alles prachtig. Maar neem zo iemand als Thomas Rongen, of Bob Iarusci. Die jongens deden alles wat ze van Cruijff moesten doen. Het was alsof zij niet meer zelfstandig konden denken. Dat klinkt heel erg he? Het is waarschijnlijk ook niet zo, maar in de wedstrijd gaven ze gewoon alle ballen aan Cruijff. De hele tijd, aldoor. Ik deed dat niet, daar op de rechterflank. Ik ging op avontuur. En dat maakte Johan helemaal gek. Denk ik.”
De spanningen tussen Askew en Cruijff kwamen tot een eruptie in het stadion, tijdens een training. “Het is in RFK bijna tot een vuistgevecht gekomen. Ik kopte terug op de keeper. Per ongeluk ging de bal niet strak, maar met zo’n boogje. Je kent het wel. Er kwam nog bijna iemand tussen. Johan zei, heel gestresst: ‘Dat ben je toch niet van plan op zondag te doen he?” Opeens kon ik er niet meer tegen. Dat eeuwige gezeik. Ik antwoordde: ‘Well, I MIGHT just do it on sunday; mistakes happen you know.’ Dat trok hij niet. En toen sloeg ik door. Ik vloog hem naar de keel. Mensen moesten ons tegenhouden. Nou, laat ik eerlijk zijn, meer mensen waren bereid mij tegen te houden dan Johan. Spelers hingen om mijn nek, begeleiders, masseurs, weet ik veel wie allemaal. Iedereen trok me van hem af, omdat ik hem eens flink de waarheid ging vertellen. “F[uck] you!” Achteraf was het goed dat ze er tussen kwamen: want we hadden elkaar helemaal bont en blauw geslagen.”
Dit verhaal is gepubliceerd in Johan Cruijff. De Amerikaanse jaren - Pieter van Os en Friso van der Oord.