Volgens Willem de Clercq (1795-1844), die als jongen naar de intocht was gaan kijken en in zijn dagboek erover schreef, was ze rijk gekleed en had ze haar gezicht bedekt met een voile. Daarachter volgde een piket van 25 grenadiers te paard. Aan het hoofd van drie regimenten kurassiers (het vierde, zesde en veertiende regiment) reed Generaal Berckheim met volgend de jagers van de garde en de ordonnansofficieren van zijn huis. Daarachter volgde dan eindelijk het piket van de Garde d’honneur en Keizer Napoleon. Gezeten op een wit paard en omgeven door de officieren van zijn huis, de maarschalken en generaals, rijdende vier aan vier maakte hij zijn intrede.
De stoet werd afgesloten door de grenadiers van de Garde te paard en daarachter het zevende regiment kurassiers. De overige ruiters, ongeveer 2500 man cavalerie, moesten vanwege de weke en losse grond buiten de stad om in noordelijke richting rijden. Direct na hun ‘canonnementen’ werden ze weer teruggezonden. Helemaal achteraan van de stoet liepen nog enkele honderden Spaanse krijgsgevangenen, die naar Den Helder werden doorgezonden om daar ingezet te worden als werklui voor de bouw van de vestingwerken.