Zij hees de vlag bij de eerste herdenking op het Surinameplein, 20 jaar geleden, waar maar een handjevol mensen aanwezig waren. En nu kijkt zij met trots om zich heen naar de grote menigte in het Oosterpark. Lucia: “Het stemt me goed om te zien dat wij onze afkomst niet verloochenen”.
Eigenlijk was Lucia niet van plan om te komen. Ze had de hele maand gefeest. “Vanmorgen heb ik de koto zelf gemaakt”, zegt ze trots. Lachend laat ze zien dat de randen nog niet gebiest zijn en dat de stof van het jaki verkeerd om zit, met de handen naar beneden. De koto is van katoenen stof die speciaal uitgekomen is voor deze dag. Via een vriendin kon ze eraan komen, eerst voor de prijs van 75 euro, maar uiteindelijk voor 21 euro, 7 de meter.
Onder het jaki heeft ze een lange, geborduurde, lichtgele onderhemd. Lichtgeel omdat ze die bij haar 50e verjaardag droeg. Bij verjaardagen horen namelijk bepaalde kleuren. De hoofddoek heeft ze zelf gemaakt en heet ‘Miss de Neef’, naar een persoon die op haar manier deze angisa bedacht heeft. Dit model heeft ze van haar moeder leren binden en stijven: “Het was het makkelijkst om te leren voor mij, is lekker klein en steekt niemand de ogen uit”. Even later wijst ze aan dat het jaartal van de angisa van vroegere datum is dan van dit jaar.
Verder draag ze sieraden die erbij passen om op te vrolijken. “Vroeger waren de slaven zo min mogelijk gekleed. Het idee was twee mouwen, een hals en een rechtdoek. Wij hebben van de nood een deugd gemaakt. We blijven positief!”