Parisius wordt op 23 juli 1911 geboren in het dorp Hannover, zo’n 40 kilometer ten zuiden van Paramaribo. Op zijn 17e reist hij als verstekeling drie weken lang mee op de Surinaamse SS Cottica, die aanmeert in de havens van Amsterdam. Na aankomst gaat hij al snel aan de slag als jazzsaxofonist in clubs als de Negro Kit Kat club in Amsterdam en Negro Palace in Rotterdam: orkesten met zwarte musici vormen er een goed bezochte ‘attractie’.
Tijdens de Duitse bezetting wordt het jazzmuzikanten steeds moeilijker gemaakt om te spelen. Wanneer de Verenigde Staten in de oorlog betrokken raken na de aanval op Pearl Harbor, wordt het maken van Amerikaanse muziek in zijn geheel verboden. Toch weten de muzikanten het verbod nog enige tijd te omzeilen. Zo treedt Kid regelmatig op in cafés op de Nieuwendijk, waar de Surinaamse bands door de overheid worden gedoogd, omdat deze ironisch genoeg veel Duitse militairen als vaste bezoekers hebben.
Vanaf de jaren ’50, wanneer Kid weer vrijuit kan spelen, raakt hij steeds meer geïnspireerd door zijn Surinaamse roots en begint deze meer en meer te verwerken in zijn speelstijl. Hiermee is Kid een voorloper en vernieuwer wat betreft de vermenging van wereldmuziek met jazz.
Kid Dynamite komt in 1963 vroegtijdig om het leven tijdens een auto-ongeluk wanneer hij op tour is door Duitsland. Vanwege de toenemende populariteit van popmuziek duurt het tot eind jaren ’80 voor zijn muziek door muzikanten wordt herontdekt en zijn grote toevoeging aan de Nederlandse muziek wordt erkend.
Helaas zijn er, onder andere door de oorlog, weinig opnames gemaakt van het werk van Kid Dynamite. En het enige bewegende beeld wat er van hem is, zijn propaganda beelden van de Duitse bezetter die de Nederlandse bevolking waarschuwt voor deze ‘barbaarse negermuziek’.
Er zijn echter wel spullen van Kid bewaard gebleven, zoals zijn originele bladmuziek, die vanaf 16 juni te bewonderen zijn in de nieuwe vaste tentoonstelling Wereld-Stad.