Voor asielzoekers zijn er twee centra in Nederland om asiel aan te vragen. De meeste asielzoekers kunnen asiel aanvragen bij de centrale ontvangstlocatie in het Groningse Ter Apel. Komt de asielzoeker per vliegtuig, dan is er nog een speciaal aanmeldcentrum bij de Koninklijke Marechaussee op Schiphol. In beide gevallen verblijft de asielzoeker na de asielaanvraag in een opvangcentrum dicht bij het aanmeldcentrum. Dat kan een ‘gewoon’ asielzoekerscentrum (AZC) zijn, een noodopvang of crisisnoodopvang. Deze laatste twee mogelijkheden worden bij tekort aan plek ingezet.
De procedure
In het opvangcentrum wordt de asielzoeker opgevangen door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Het COA regelt de basisvoorzieningen zoals onderdak en kook –en wasgelegenheden. Ook krijgt de asielzoeker zes dagen rust om zich voor te bereiden op de gesprekken met de Immigratie –en Naturalisatiedienst (IND). Deze gesprekken worden ook wel ‘gehoren’ genoemd. Voor deze gehoren krijgt de asielzoeker bijvoorbeeld informatie, voorbereiding van een advocaat en medisch advies. Dit laatste kan namelijk ook van belang zijn in het proces.
De IND bepaalt op basis van de gehoren of asiel verleend mag worden. Relevante informatie voor de IND wordt daarom tijdens de gehoren gevraagd, zoals wat de asielzoeker in zijn land van herkomst heeft meegemaakt en waarom hij het land heeft verlaten. De gehoren duren acht dagen en kunnen bij complicaties verlengd worden. De asielzoeker is vrij in het vertellen en kan ervoor kiezen om ondersteund te worden door een advocaat. Ook een tolk is aanwezig.
Na de verblijfsvergunning
Als het asielverzoek is ingewilligd, is de asielzoeker officieel erkend als ‘vluchteling’ en mag hij verhuizen naar een gemeente. Hij krijgt dan een (tijdelijke) verblijfsvergunning. De gemeente die de vluchteling dan toegewezen krijgt van het COA, heeft ongeveer twaalf weken de tijd om een woning te vinden en de verhuizing te regelen. De woningen waar zij in terecht komen zijn vooral sociale huurwoningen. Tijdens het wachten op deze woning, verblijft de vluchteling in een ander AZC, zodat er plaats over blijft voor nieuwe asielzoekers in het opvangcentrum dichtbij het aanmeldcentrum.
Na het krijgen van een verblijfsvergunning mag de vluchteling naast zelfstandig wonen ook net zoveel werken als een ‘normale’ Nederlander. Inburgering is vanaf dat moment verplicht, zodat de vluchteling zo snel mogelijk Nederlands leert. Als de vluchteling familie heeft achtergelaten in zijn land, kan hij die laten overkomen. Zij kunnen dan ook asiel krijgen, als de vluchteling de familieband kan bewijzen aan de IND. De reis van bijvoorbeeld zijn vrouw en kinderen is op eigen kosten, maar kan in sommige gevallen (gedeeltelijk) bekostigd worden door een fonds.
Dagbesteding en onderwijs
De kinderen van vluchtelingen moeten na drie maanden verblijf naar school. Dit wordt betaald door de staat. Kinderen tussen de twaalf –en achttien jaar gaan eerst naar een internationale schakelklas. Wanneer zij voldoende Nederlands spreken, mogen zij doorstromen naar normaal onderwijs. In AZC’s wordt vaak veel aandacht besteed aan inburgering. Ook dagbesteding is aanwezig, voor zowel kinderen als volwassenen.
Meer weten?
- https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/asielbeleid/vraag-en-antwoord
- https://ind.nl/asiel/paginas/asielzoeker.aspx
- https://www.coa.nl/nl/asielzoekers-en-hun-procedure#verblijfsvergunning
- https://www.vluchtelingenwerk.nl/wat-wij-doen
- http://www.gastgezinvoorvluchteling.nl/
- https://www.nrc.nl/nieuws/2017/02/06/enkele-reis-mauritskade-a1543804