De winkel is klein en ik loop naar achter om de polo en het winkelschort van keurslagerij Bon aan te doen. Ik word gelijk aan het werk gezet, begin fruit te snijden en geef mijn ogen de kost. De participerende observatie is begonnen (uit mijn logboek, 10-3-2009)
Een beetje onwennig arriveer ik de eerste dag bij Keurslagerij Bon om te ‘werken’. Echt werken is het niet. Stiekem ben ik namelijk bezig allerlei dagelijkse handelingen en routines te ontdekken. Ik probeer niet in de weg te staan en te assisteren waar dat kan. Het lijkt op mijn eerste dag niet druk in de winkel, toch zijn zes man personeel hard aan het werk. De dagelijkse lunchverzorging is in de maak. Vandaag moeten vijfhonderd broodjes bezorgd worden bij verschillende bedrijven in de omgeving. “Werk ik nu bij een slager of een traiteur?” denk ik bij mezelf. Keurslagerij Bon blijkt het allebei te zijn.
32 jaar geleden is Theo Bon begonnen met de slagerij aan de Eerste Constantijn Huygensstraat. In de directe omgeving zijn op dat moment nog elf slagers gevestigd. Geleidelijk verdwijnen al die slagerijen, alleen Bon weet het hoofd boven water te houden. Theo denkt eveneens aan stoppen totdat acht jaar geleden zijn zoon Wesley onverwachts interesse toont in de winkel. Wesley wil zich gaan bezighouden met de lunchverzorging en de winkel een luxueuze uitstraling geven.
De timing van de veranderende bedrijfstrategie blijkt perfect. De buurt (Helmersbuurt te Oud-West) is aan het veranderen. De buurt wordt populair, de bevolkingssamenstelling en het inkomensniveau veranderen en daardoor verandert ook de vraag in de buurt. Keurslagerij Bon gaat op innovatieve wijze mee. De nieuwe generatie –ook de zoons Jeffrey en Emil komen in de zaak – gebruikt de nieuwe mogelijkheden van internet en e- mail en breidt de lunchverzorging aan bedrijven plus de verkoop van broodjes in de winkel flink uit.
De slagerij zelf blijft in tact en zo weten vader en zoons verschillende publieken te bedienen. De sociale functie van Keurslagerij Bon, een centraal thema in mijn stadsetnografisch onderzoek, blijkt vooral voor de gevestigde buurtbewoners belangrijk. Nog steeds komen vaste klanten uit de buurt op rustige momenten langs voor een praatje in de winkel. Vooral Theo en Wesley zijn vertrouwde, bepalende gezichten uit de buurt die een grote groep vaste klanten herkennen.
Zo hebben vader en zoons een balans weten te vinden tussen persoonlijke aandacht voor de buurtbewoners en een snelle, gestandaardiseerde, efficiënte aanpak voor de lunchverzorging.
Al blijft het een wankel evenwicht. Of zoals Wesley zegt: “Het is wel gezellig een paar van die kletsers in je winkel maar je moet er niet te veel van hebben.”