In de eerste helft van de 20e eeuw is het gebruikelijk dat textiel voor dagelijks gebruik op het platteland verkocht wordt in winkels waar voornamelijk levensmiddelen worden verkocht, het is een bijproduct. Voor een grotere aankoop – gordijnen, beddengoed, een winterjas e. d. - gaat de klant naar de stad. In de stad vindt je speciaalzaken zoals kleermakersateliers, korsettenwinkels, beddenwinkels en de ‘gemengde middenstand’ waar zowel dagelijkse gebruiksartikelen – denk aan garen, band , kousen, dweilen - als slechts af en toe benodigde artikelen zoals linnengoed of dekens verkocht worden. In de stad heb je ook de warenhuizen die een breed assortiment voeren, de grootste concurrentie bestaat tussen het grootbedrijf en de gemengde zaken. Dat ondervindt ook Jacobus Korff die in 1907 / 1908 een manufacturen magazijn opent op de Middenweg, hoek Wakkerstraat. Daar kun je keper, sajet, wollen kousen, onderbroeken en dergelijke kopen. Handdoeken en lakens zitten eveneens in het assortiment.
Winkelier Korff
Winkelier Korff (1881-1967)is actief in de buurt. Hij richt samen met anderen een winkeliersvereniging op en zit ook in een comité dat ijvert voor een wijkgebouw van het ‘Witte Kruis’. In 1935 wordt dat geopend. Daarnaast zit hij in de gemeenteraad ( van Watergraafsmeer, voor de annexatie door Amsterdam), is lid van Provinciale Staten, lid van een burgerwacht en hij schijnt ook nog hulpveldwachter geweest te zijn. Kortom hij bekleedt heel wat maatschappelijke functies (1).
In 1957 wordt de zaak mede door de zoon – ook een J. J. Korff –gerund. Kruizinga schrijft dat deze winkelier eveneens maatschappelijk actief is, de grote man achter de schermen van de winkeliersvereniging.
Er zijn nog mensen , zoals Jo Haen, die herinneringen hebben aan de winkel in de naoorlogse periode.
“Het was een zaak bestaande uit twee benedenpanden, rechts kwam je binnen en dan had je links lange toonbanken waarachter het echtpaar Korff en hun dochter stonden. Daarachter grote kasten en vitrines met ondergoed, slopen, kousen enzovoort. Ik kocht er ondergoed, peignoirs en b. h.‘s. Je werd altijd goed geholpen, het was een degelijke zaak, ze hadden kennis van zaken. Het waren wel wat stijve mensen, een beetje deftige zaak “. Er doet echter ook een verhaal de ronde – niet bekend bij Jo Haen overigens - dat een verkoopster soms de pasvorm van een bloesje ‘verbeterde’, door ongezien op de rug van de klant de stof zo bij elkaar te plooien dat het er van voren uitzag of de bloes als gegoten zat.
Inkoopcombinatie
We weten niet veel over het renderen van de winkel van de oudste Korff. Maar we weten wel dat hij in 1918 toetreedt tot de Inkoop Combinatie Nederland. Vanaf 1932 is hij er zelfs commissaris en bij zijn aftreden in 1951 president-commissaris. Deze inkoopcombinatie is als aparte rechtspersoon in 1914 opgericht door 4 mannen die allemaal iets met de textielhandel te maken hebben. Zij willen de concurrentie van de warenhuizen het hoofd bieden. Ze beginnen zonder handelskapitaal of opslagruimte, maar wel in Amsterdam (Nieuwezijds Voorburgwal) hoewel geen der oprichters daar vandaan komt. In 1916 zijn er al 39 leden die voor kapitaal zorgen( 77. 000 gulden) en ze kopen een pand aan de Binnenkant 22. De bedoeling is om door gezamenlijke inkoop lagere prijzen te bedingen bij de fabrikanten, maar in eerste instantie slaagt men er alleen in een premie te krijgen. Al snel ontstaat het idee dat de organisatie zelf aan fabricatie en distributie moet gaan doen. In 1917 wordt er gestart met het eerste eigen product; dameshemden van katoen. Later lukt het de inkoopcombinatie wel om gunstige prijzen bij de fabrikant af te dwingen en kan de grossier worden overgeslagen. De inkoopcombinatie is haar eigen grossier met een kerncollectie die afgestemd is op de behoeften van de leden. Tevens organiseert men in het eigen gebouw regelmatig beursdagen waar de leveranciers met wie een prijs is overeengekomen een stand hebben, maar ook andere aanbieders de gelegenheid krijgen om offertes te doen aan de aangesloten winkeliers. Die zijn overigens vrij om desgewenst elders in te kopen.
Tussen 1921 en 1925 werft de inkoopcombinatie leden met een pamflet waarin uitgelegd wordt dat de economische strijd zich toegespitst heeft tot “een krachtmeting tusschen groot-kapitaal en arbeid. De strijd begon eerst scherpe vormen aan te nemen nadat aan beide zijden machtige organisaties tot stand gekomen waren “ .(7) Dan volgt de constatering dat de middenstand zich tussen de vechters bevindt en de klappen ontvangt omdat zij onvoldoende georganiseerd is. “Het bekrompen standpunt van den vroegere winkelier, die zijn concurrent als een natuurlijke vijand beschouwde, moet verlaten worden “. (7)
Uitbreiding activiteiten inkoopcombinatie
In het gezamenlijke pand- vanaf 1930 aan de Prins Hendrikkade 173 - worden de aangekochte goederen verpakt en verstuurd . De betaling verloopt eveneens via de inkoopcombinatie. Later bemiddelt de inkoopcombinatie bovendien bij banken inzake de financiering van verbouwingen, uitbreidingen e. d., die de winkeliers willen en nog later worden ook reclame campagnes via de inkoopcombinatie opgezet. Al met al zijn in het gebouw van de combinatie op een gegeven moment een beurszaal, een magazijn, een administratieruimte een offerteruimte en een expeditieruimte aanwezig. Geen wonder dat men omziet naar een groter pand. In 1938 wordt dat speciaal gebouwd aan de Prinsengracht (zowel de nummering 225-227 als 219-231 wordt genoemd) . Hiervoor moeten historische V. O. C. pakhuizen gesloopt worden, wat tot tevergeefs protest leidt van de vereniging “Hendrick de Keijzer”……..(5)
Je krijgt ook sterk de indruk dat de inkoopcombinatie een gezelligheidsfunctie vervult. Al in 1917 gaan de winkeliers op een 3 daagse autotocht langs 19 textielfabrieken. Er zijn jaarlijks excursies en spoedig worden er ‘zakenclubs’ gevormd van zo’n 10 tot 12 leden die elkaar adviseren. Die adviezen kunnen juridisch, fiscaal of inzake het assortiment zijn, maar ook persoonlijk . “De man die aan de Directie van ‘Nederland’ kwam vragen, of die geen goede chef voor ’m wist, die bovendien geschikt en bereid zou zijn om met zijn enige dochter te trouwen, geeft een klassiek (overigens volledig historisch !) beeld van de kwesties, waarmee men zoal bij zo’n combinatie komt “. (2)
Toelating van nieuwe leden
De inkoopcombinatie ‘Nederland’ is de een na grootste inkoopcombinatie in Nederland in 1950. Er zijn dan ongeveer 16. 000 textielzaken en ruim 12% daarvan is aangesloten.
Kan iedere winkelier zich aansluiten? Nee, er worden eisen gesteld. Natuurlijk moet er contributie worden betaald, de winkelier moet aandelen nemen in de combinatie en in sommige jaren wordt er een kosten omslag geheven. Maar de winkelier moet vooral een goede naam hebben en niet al te individualistisch zijn ingesteld en de winkel moet financieel gezond zijn . De leden hebben inspraak over de toelating van nieuwe leden.
In 1939 wordt het doel van de organisatie nog eens kernachtig verwoord “gezamenlijk rechtstreeks bij de fabrikant inkopen in grote hoeveelheden, voor de scherpste prijs “ (3 )
Aanvankelijk ligt de nadruk op de voordelen van samen inkopen. Dat levert lagere prijzen op, maar ook tijdsbesparing doordat inkoopcommissies de fabrieken bezoeken en een voorselectie van goederen maken die op de beursdagen getoond worden . Later wordt ook gedacht aan gezamenlijke strategie voor de verkoop ; de organisatie geeft advies over reclame, boekhouding, verkooptechniek, winkelinrichting etc.
Toename van keus en concurrentie
Korff houdt in het jubileumjaar 1949 een toespraak waarin hij de goede verstandhouding tussen de leveranciers en de organisatie van winkeliers benadrukt. (3)
Over het assortiment wordt begin jaren 50 gezegd ; “voor dameskousen heeft de winkelier niet meer genoeg aan 4 soorten in 1 kleur(zwart),maar is de keus uit 10 soorten in minstens 6 kleuren noodzakelijk “. (3)
Tegen het eind van de 60er jaren staan de textielwinkeliers voor nog grotere veranderingen.
“door de explosieve groei van betaalbare confectiekleding raakte het naaien en verstellen door de huisvrouw in onbruik. Stoffen en fourniturenzaken werden opgeheven en .... (dan) gaat het bergafwaarts met de textielindustrie. Door de economische eenwording van Europa vielen steeds meer handelsbelemmeringen weg en nam de concurrentie toe. “ (4)
In 1963 was er al een geduchte concurrent bijgekomen. Albert Heijn biedt huishoudtextiel tegen gereduceerde prijs aan de klant die voldoende spaarzegelboekjes heeft volgeplakt. De inkoopcombinatie gaat in de tegenaanval door tegen dezelfde lage prijs lakens aan te bieden die 10 cm langer zijn! (3) Kennelijk wordt het belang van samenwerking door vele winkeliers ingezien want de inkoopcombinatie blijft groeien en verhuist in 1967 naar een gebouw aan de Delflandlaan, naast het Confectiecentrum. De inkoopcombinatie probeert zich tevens te versterken door fusies aan te gaan, zoals o.a. met de inkoopcombinatie Pehoda (Petten, Hoeden, Dassen) in 1970. Ook wordt er gestart met een eigen vervoersbedrijf om de bezorgkosten te drukken.
Het blijft moeilijk voor de textielwinkelier; “Eind jaren zeventig werd het koopgedrag van de consument steeds grilliger. Trends wisselden elkaar in hoog tempo af en agressieve reclame verbond merken met een bepaalde levensstijl. ” (4) In dezelfde tijd gaat de computer – toen nog niet binnen bereik van de meeste individuele winkeliers – een grote rol spelen bij voorraadbeheer en ordercentrale.
Tot slot
Achteraf gezien heeft de Inkoopcombinatie Nederland rond 1976/1977 haar top bereikt. ”Zo zal het ledental dat ultimo 1976 740 leden bedraagt, nooit meer hoger worden, wel lager. Voor wat betreft het aantal vestigingen is 1977 met een aantal van 1200 het absolute topjaar”. (3)
In 1992 gaat de inkoopcombinatie Nederland – nadat eerdere pogingen om met een grote partner te fuseren zijn mislukt – een fusie aan met de inkoopcombinatie “Samen Sterk”.(6) Beide partners houden op te bestaan en gaan verder als “Euretco”. Bij Euretco zijn momenteel meer dan 1000 ondernemers aangesloten die nog allemaal of in kleding of in woningtextiel handelen.
Aan het verleden herinnert in het huidige gebouw een drietal gebrandschilderde ramen die ooit het gebouw aan de Prinsengracht van de “Nederland” sierden.
De glaskunstenaar Joep Nicolas heeft daarin het motto verbeeld van de inkoopcombinatie;
KENNIS-EERLIJKHEID-EENDRACHT
Bronvermelding:
(1) J. H. Kruizinga, “350 Jaar Watergraafsmeer” (Amsterdam/Alphen aan de Rijn, 1979)
(2) J. G. De Langen en J. Bouma, “De inkoopcombinatie in de textielhandel” (Amsterdam, 1952)
(3) H. Siebelink, “De kracht van samenwerking” (Breda, 2004)
(4) W. Thijssen, “’t Is mooi geweest” (Amsterdam, 2008)
(5) Jubileumuitgave t. g. v. 25 jarig bestaan inkoopcombinatie Nederland ( Amsterdam, 1939)
(6) I. I. S. G. , archiefnr. ZK 60519, jaarverslagen 1967-1980 en 1985 -1991 van de inkoopcombinatie Nederland.
(7) Archief van de firma Euretco te Houten, notulenboeken 1914-1920 van de inkoopcombinatie
Nederland en diverse brochures, krantenknipsels,feestprogamma’s.
(Met dank aan de heer H. Absen, die mij toegang verleende tot dit archief)