Nieuwe treinverbindingen ontsluiten Europa. De Nederlander krijgt ondertussen steeds meer vrije tijd, en gebruikt dit om met de trein het eigen land in te trekken. Even weg uit de stad, naar de frisse lucht van het platteland of de zee. De spoorwegen spelen op deze wens in door tegen gereduceerd tarief ritjes aan te bieden. Duizenden Nederlanders zien zo voor het eerst de zee bij Scheveningen of Zandvoort. Het Kurhaus en de Pier te Scheveningen lenen zich uitstekend om op mooie dagen te flaneren.
Voor wie meer geld heeft en wat verder durft, gaan er nieuwe sneltreinverbindingen over de grens naar Duitsland, België of Frankrijk, en dagelijkse overtochten naar Hull in Engeland. Binnen een of twee dagen staat men in Parijs, Berlijn of zelfs Marseille aan de Middellandse Zee. Zo kan de nieuwe vrije tijd wel heel plezierig besteed worden.
Ook bezoeken steeds meer buitenlandse toeristen Nederland, aangetrokken door pittoreske beschrijvingen in reisgidsen van Cook en Baedeker. Duitsers, Fransen en zelfs Amerikanen komen gretig af op de beschrijvingen van zeventiende-eeuwse dorpjes aan de Zuiderzee, boeren in klederdracht, molens, klompen, tulpen en vissersbootjes. Er ontstaat een ware ‘Hollandmania’. Om aan de wensen van deze toeristen te voldoen, worden er excursies georganiseerd naar de meest folkloristische plaatsen die Nederland te bieden heeft: Edam, Volendam, Marken, de bollenstreek en natuurlijk Amsterdam, met zijn mooie grachten. Speciaal voor Duitse toeristen zijn er ook reizen naar het strand beschikbaar.
Op de toeristische affiches lachen boerinnetjes in klederdracht ons toe. Achter hen zijn steevast molens of watergezichten te zien, rustig kabbelend alsof de tijd heeft stilgestaan. De realiteit is echter heel anders. Nederland is op dat moment namelijk in rap tempo aan het veranderen in een modern-industriële samenleving. Zo ontstaan er aan het einde van de negentiende eeuw twee tegengestelde werkelijkheden: het toeristische beeld van een traditioneel land van boeren en vissers, en de realiteit van een land dat volop mee groeit in de mondiale moderniseringsslag.
Het folkloristische beeld van klompen, molens en tulpen is echter nooit meer weggegaan. Nog steeds bewonderen toeristen van heinde en verre onze bollenvelden. Nog steeds zijn er maar weinig toeristen die van vakantie terugkeren zonder een paar klompen in hun koffer. En nog steeds weten reisorganisaties te profiteren van dit lieflijke imago. In de tentoonstelling De IJzeren Eeuw krijgt dit typisch Nederlandse fenomeen volop de aandacht.