Een van de meest bijzondere objecten van Buurtwinkels is een enorme houten rollade (van meer dan een meter breed). Deze komt uit de collectie van het Zuiderzeemuseum. Op het ‘bestek’ boven op de rollade staat het adres van F. Marjot: Overtoom 509. Restaurator Paul Born van het Amsterdam Museum, die het object gereed heeft gemaakt om in de tentoonstelling Buurtwinkels te exposeren, vermoedt dat de rollade bestemd was om op een bakfiets te plaatsen. De houten rollade kan open en de binnenbak is bekleed met zink. Wellicht werden er vanuit de rollade warme worsten of andere vleeswaren verkocht. Naspeuringen in de buurt en op het (beeldbank van) het Stadsarchief hebben nog niet veel opgeleverd. Een vrouw wiens ouders een kruidenierswinkel hadden op de Overtoom, herinnerde zich een slager Fred Marjot van de Willemsparkweg.
Het Amsterdam Museum is op zoek naar informatie over de houten rollade. Wie kent dit voorwerp? Werd het inderdaad gebruikt als een verkooppunt van warme worst? Tips (naar a.dewildt@amsterdammuseum.nl worden beloond met een gratis toegangskaart voor het museum. U kunt ook een reactie plaatsen op buurtwinkels.amsterdammuseum.nl bij ‘houten rollade’.
Een houten rollade
Op de tentoonstelling Buurtwinkels in het Amsterdam Museum zijn een groot aantal bijzondere uithangborden en andere reclame-uitingen van Amsterdamse winkels te zien. Tegenwoordig hebben de meeste winkels een grote plastic lichtbak met de naam van de winkels. Onder deze, vaak niet erg fraaie, uithangborden gaan soms oudere reclame-uitingen verscholen, die bij restauraties weer tevoorschijn komen. Ook op andere manieren zijn oude winkelreclames nog steeds aanwezig in het straatbeeld. Een fraai voorbeeld is de gevelsteen ‘In ’t vette varken’ in de Goudsbloemdwarsstraat, waar nu een Islamitische slager met gevoel voor humor gevestigd is, die zijn winkel ‘het vette kalfje’ genoemd heeft. Een ander opvallend voorbeeld van Amsterdamse slagersgeschiedenis is het exterieur van een slijterij op de hoek van de Westermarkt: met gouden letters staat er ‘Vleeschhouwerij’ op de gevel. Slagers heten vroeger vaak ‘vleeschhouwerij’ omdat ze zelf het vlees slachtten en uitbeenden.