De filmavond
Op vrijdag 17 juni 2011 was er een filmavond in de buurtlocatie van het Amsterdam Museum in Amsterdam-Noord. De film Langer Licht van regisseur David Lammers werd getoond. Toegang was gratis. We mochten zo’n twintig bezoekers verwelkomen.
Na afloop van de film, die zich afspeelt in Noord, was er de mogelijkheid om vragen te stellen aan de regisseur. Hiervan werd vanzelfsprekend uitgebreid gebruik gemaakt door het overwegend enthousiaste publiek. De regisseur vertelde onder andere hoe hij op het idee voor de film was gekomen. Hij ontmoette een boksleraar,die hem vertelde over hoe hij les gaf. Dit legde de kiem voor Langer Licht. Verder wilde hij altijd al graag een film maken in Amsterdam-Noord vanwege de leuke, grappige locaties: “Het lijkt een dorp, het is een stad.” Hij gaf aan dat het leuk was om in Noord te filmen. Overigens worden in de film veel bijrollen vertolkt door mensen uit de buurt zelf.
Tijdens de nabespreking bleek dat het publiek bepaalde elementen uit de film nogal verschillend had ervaren. Dit sluit aan bij de werkwijze van David Lammers: niet zo zeer een afgerond verhaal, als wel een schetsmatige tekening van een situatie. Hieronder ga ik daar kort verder op in.
Bij sommige oudere bezoekers riep het film kijken nostalgische gevoelens op. Tot in de jaren zestig speelde de bioscoop ‘het Astoria Theater’ een belangrijke rol in het sociale leven in Noord. Het was een ontmoetingsplaats voor velen uit de buurt. Het was mooi dat we oude tijden konden laten herleven.
In het onderstaande geef ik een korte bespreking van de film. Ik zal echter niet alles over deze soms verrassende film verklappen. Verder zal ik enkele thema’s aansnijden die relevant zijn voor het Buurtwinkels project.
Langer Licht
Langer Licht is een Nederlandse film uit 2006 van David Lammers. De internationale titel luidt overigens Northern Light. Het is een onderdeel van De Oversteek. Een samenwerkingsverband tussen de VPRO en het Nederlands Fonds voor de Film. Het thema voor deze reeks was 'verlies van identiteit in een veranderd Europa'. Ik kom hier later nog op terug.
Het verhaal gaat over de relatie tussen een vader en een zoon. Het speelt in een warme, mooie zomer in Amsterdam-Noord. Vader Lucien, prachtig neergezet door Raymond Thiry, runt zijn eigen boksschool. Hij doet dit met liefde, passie en doorzettingsvermogen. Hij wil zijn pupillen iets goeds meegeven, iets wat ze ook kunnen gebruiken bij hun leven en overleven buiten de ring en de boksschool. Echter, Lucien zegt ook: “doe wat ik zeg, doe niet wat ik doe”. Er wringt dus duidelijk iets. Dat is de relatie met zijn zoon, Mitchel, gespeeld door Dai Carter. Deze vijftienjarige jongen is een stuk zachter dan zijn vader. Meer open ook. Naast dit universele verhaal van een vader-zoon relatie speelt er nog iets. En wat dat is dat komen we beetje bij beetje te weten. De film stuurt duidelijk aan op een confrontatie. Het contrast tussen de mooie beelden van de prachtige zomer en de spanning vanwege de onvermijdelijke confrontatie geeft het eerste deel van de film een mooie intensiteit.
Uiteindelijk komt de confrontatie op een wel zeer aparte manier, op de gezellige, volkse barbecue ter ere van de verjaardag van zoonlief. Na deze (fysieke) confrontatie scheiden de wegen van vader en zoon zich letterlijk en figuurlijk. Vader Lucien trekt zich terug in zijn sportschool. Hij laat zijn zoon met rust en slaapt in de oefenruimte. Mitchel staat er nu alleen voor. Maar we zien hem ook genieten van de ruimte die hij nu krijgt. Hij kan vriendschappen en zelfs een beginnende relatie opbouwen. De vader staat nu daarentegen voor een mentale bokswedstrijd met zichzelf, en zijn verdriet. Uiteindelijk kent de film een gematigd happy end: vader en zoon komen wat redelijk dicht bij elkaar. Maar het slot ademt toch ook: 'they still have a long way to go'.
Regisseur Davd Lammers vertelt zijn verhaal niet zozeer met woorden als wel met beelden. Blikken en beelden zijn sprekender dan dialogen. In misschien wel de belangrijkste scene van de film, de scène met de met zichzelf vechtende vader, eenzaam in de boksschool, zit zelfs helemaal geen gesproken woord. Mede door deze manier van werken vertelt de regisseur niet het hele verhaal. Hij laat veel aan de kijker. Veel wordt verteld door middel van close ups. Deze komen vaak goed uit doordat voorgrond en achtergrond vaak onscherp worden gehouden.
Met name in het begin van de film wordt een beeld geschetst van een zorgeloze zomer in Amsterdam- Noord. Zoals de scène waarin de zoon en een vriend onbezorgd hangen in een speeltuintje. Er zitten veel luchtige scènes in die niet perse noodzakelijk zijn voor de voortgang van het verhaal. Dit riep bij mij associaties op met de Franse cinema. Maar naast die luchtigheid en onbezorgdheid zien we ook een soms wat troosteloos Amsterdam- Noord. Dit kan enigszins vergeleken worden met het sociaal realisme van gebroeders Dardenne. Maar de sfeer in deze film is veel positiever. En zoals reeds genoemd: er is zelfs een soort van happy end.
Persoonlijk vond ik het gebruik van kleuren en ruimtes in de film ook erg mooi. Er is een contrast tussen het overheersende rood in de boksschool, en het groen van de sprookjesachtige fiets die de zoon gebruikt om zijn vader letterlijk en figuurlijk te ontvluchten. De vlucht van de zoon is voor mij een van de hoogtepunten van de film. En vlucht mag dan opgevat worden zowel als ‘escape’ als als ‘flight’. Met zijn gepimpte fiets vliegt hij bijna over de weg. Opvallend vond ik hier ook dat hij niet vluchtte naar de overkant. De door zijn vader verwonde Mitchell neemt niet, wat ik wel even verwachtte, de pont naar Amsterdam. Hij blijft letterlijk en figuurlijk in Noord: hij gaat een cafetaria binnen om iets te vragen om zijn bloeden mee te stelpen. De vader trekt zich terug in zijn boksschool. De oefenruimte wordt zo een ruimte voor bezinning. Wederom een mooi contrast.
Het verhaal verplaatst zich op geen enkel moment naar andere delen van Amsterdam. Amsterdam- Noord blijft zo het decor van de film. Noord, deel van wereldstad Amsterdam maar toch ook echt een wereldje op zich. Je kan natuurlijk naar de overkant, maar je moet altijd met de pont of via de tunnel. Door deze relatieve isolatie zijn mensen in dit dorpse, stadse geheel wellicht nog iets meer op elkaar aangewezen dan in andere delen van Amsterdam. Wat ons brengt op het thema samenleven.
David Lammers schetst een positief beeld van de multiculturele samenleving in Amsterdam-Noord. Alle kleuren en culturen zijn zo ongeveer vertegenwoordigd in de boksschool maar ook op de barbecue voor de verjaardag van zoon Mitchell. Eigenlijk wordt het multiculturele samenleven in de film neergezet als iets vanzelfsprekends. Iets waar vader en zoon gewoon mee omgaan, omdat ze er nou eenmaal is.
Zoals reeds genoemd is deze film is onderdeel van het project De Oversteek met als thema 'Verlies en Identiteit in een veranderend Europa'. Persoonlijk had ik gehoopt dat er in de film iets meer aandacht zou zijn voor deze ‘verandering’. Hoe reageert een volkswijk als Amsterdam-Noord op deze veranderingen? Echter, wellicht zou het antwoord van de vader uit de film iets dergelijks zijn als wat hij zei tegen een leerling van hem: “Ik zeg het je recht in je porum. Als je problemen hebt en je zegt niks, dan ben je een trut. Wees eerlijk voor je gevoel. Je moét praten.”
Concluderend: David Lammers geeft een ontroerende schets van het leven van een vader en zoon in een volkswijk in Amsterdam-Noord.
Vrijdag 22 juli is er weer een filmavond in de buurtlocatie op het Van der Pekplein (19:30). Ditmaal met de films '0,5Km2 Noord' en 'Dierbaar'.