Verstopt
"Waar is nou dat oude scheefgezakte houten huisje? Ik zie niks." Menig kind op schoolreisje naar Zaandam (eerst per boot en later met de bus) zal ter plekke deze vraag aan meester of juf hebben gesteld. En inderdaad, op het eerste gezicht is het 17de-eeuwse tsaar Peterhuisje niet te zien. Het kleine werkmanshuisje - het oudste in zijn soort in Nederland – is in 1895 stevig verpakt in een stenen omhulsel, naar een ontwerp van het Amsterdamse architectenbureau Salm. Hun schepping is inmiddels ook tot monument verklaard, net zoals het naar tsaar Peter de Grote vernoemde huisje dat zich in zijn binnenste bevindt.

Russische vorst
In 1697 was de leergierige Russische vorst op bezoek in Nederland, vooral in Amsterdam, om ideeën op te doen om het toen achterlijke Rusland in de vaart der volkeren op te stoten. De tsaar ontmoette hoogwaardigheidsbekleders, geleerden en kunstenaars, maar stak af en toe ook zelf de handen uit de mouwen. Zo was hij vijf dagen in Zaandam in de leer als scheepstimmerman. Hij logeerde in het eenvoudige huisje van zijn werkbaas. Hoe de meer dan twee meter lange Peter in de piepkleine bedstede heeft kunnen slapen vertelt de geschiedenis niet. Het korte vorstelijke verblijf is voor het voortbestaan van het huisje van cruciaal belang geweest. Omstreeks 1800 was het al uitgegroeid tot een bedevaartsplaats voor hoogwaardigheidsbekleders, volgestouwd met curiositeiten die aan de tsaar herinnerden (Napoleon was één van de eersten). De aantrekkingskracht nam in de 19de eeuw nog verder toe, nadat het Huis van Oranje door huwelijk met het Russische tsarenhuis was verbonden (voor de goede orde: Anna Paulowna, de zuster van tsaar Alexander I, was de echtgenote van onze koning Willem II). Pas in de 20ste eeuw zouden de dagjesmensen volgen. Om de Russische toeristische attractie voor verder verval te behoeden zetten vader en zoon Salm in 1895 hun gebouw er omheen. Zij lieten zich inspireren door de bouwkunst van de Russisch-orthodoxe kerken. De stenen tsarenkronen op gevel en hekpijlers benadrukken het vorstelijke verleden van deze bijzondere plek. Een stukje Rusland in Zaandam: het kleine huisje van de grote man, ingepakt als een baboesjka poppetje.

Lijnveerdiensten
Tot ver in de 20ste eeuw was de boot hét vervoermiddel om vanuit Amsterdam een bezoek te brengen aan het tsaar Peterhuisje. Bij mooi weer was een dergelijk tochtje over het IJ en de Zaan een plezierig uitje. Eeuwenlang werden tussen Amsterdam en Zaandam lijnveerdiensten onderhouden, eerst met zeilschepen, later met stoomboten en nog weer later met motorboten. Zo heeft Napoleon via het water de oversteek gemaakt en na hem vele anderen, onder wie leden van de Russische en Nederlandse vorstenhoven. De beroemde handtekeningencollectie van het tsaar Peterhuisje getuigt hier nog steeds van. Toeristen en dagjesmensen bleven niet achter en lieten ook tekens van hun aanwezigheid in het huisje achter. Zij deden dit echter vooral door hun namen in de houten wanden en de glazen ruitjes te krassen. Het huisje werd een steeds populairdere bestemming. Omstreeks 1900 konden sommige schepen wel 200 passagiers tegelijk vervoeren. Misschien werd aan boord dan wel ‘en we gane met ze alle naar de Zaan’ gezongen.

Zaandammerboten
Vóór de bouw van het Centraal Station waren de ligplaatsen van de boten op Zaandam en Alkmaar te vinden aan de oude IJkant van de stad. Daarna werden ze verplaatst naar de De Ruyterkade achter het station, niet ver van café Czaar Peter. Aan de steigers 10, 11 en 12 lagen de luxueuze salonstoomboten van rederij Alkmaar Packet aangemeerd, die op weg naar Alkmaar ook Zaandam aandeden. ‘Zaandammerboten’ werden ze door de Amsterdammers genoemd. Misschien wel het mooiste schip dat de lijndienst onderhield was de Prins van Oranje, die in 1908 te water werd gelaten. Van de roemruchte vloot van de in 1950 opgeheven Alkmaar Packet is dit het enige schip dat nog vaart. Na bijna tot schroot te zijn verwerkt, is het nu gerestaureerd en maakt – met Amsterdam als thuishaven - opnieuw tochtjes over de Nederlandse binnenwateren.

Architectenbureau Salm
In 1890 werd het sterk vervallen tsaar Peterhuisje door het bekende Amsterdamse architectenbureau Salm gerestaureerd. Bij die gelegenheid is het bouwsel rechtgezet en op een stenen fundering geplaatst. Opdrachtgever tsaar Alexander III was zó tevreden met het eindresultaat dat Salm sr. de onderscheiding ridder derde klasse van de Orde van Sint Anna van Rusland ontving. Uit het Russische contact rolde vijf jaar later een belangrijke vervolgopdracht voort. Dit keer werd vader en zoon Salm gevraagd een stenen overkapping te ontwerpen om het kwetsbare gebouwtje tegen weersinvloeden te beschermen. Een karakteristiek element is het boogvenster dat bijna de hele voorgevel beslaat, waardoor het gebouw als één grote vitrine oogt. De vorstelijke opdracht omvatte ook de bouw van een conciërgewoning en een hekwerk rond het gehele terrein. Het stenen omhulsel heeft in de loop der tijd allerlei bijnamen gekregen, van ‘vorstelijke tramremise’ tot ‘neogotische bedevaartskapel’.