In 2016 heb ik meegepraat over dit initiatief, met mensen van Groen Links en met onder andere conservator Lennart Booij van het Stedelijk Museum. Booij schreef in het Parool dat Amsterdam wel een stadscurator zou kunnen gebruiken, nadat protesten van de buurt hadden geleid tot het afblazen van het kunstwerk ‘Westland Wells’ van Femke Schaap. Lene Grooten van GroenLinks constateerde ander gedoe rond kunst in de openbare ruimte, waar het Amsterdam Museum zich mee bemoeid had, zoals de schilderingen op het Slangenpand en het Provo-appeltje op het Paleis op de Dam. Ze nodigde me uit om mee te denken.

Het appeltje van Robert Jasper Grootveld als tijdelijk GNOT monument, juli 2012, foto Paul van Goudoever

Het appeltje van Robert Jasper Grootveld als tijdelijk GNOT monument, juli 2012, foto Paul van Goudoever

Street art is een zegen

In het voorstel van Zeeger Ernsting (en Lene Grooten) staat dat beelden op straat er vroeger vooral waren om historische helden te vereren. Inmiddels is de openbare ruimte ook een expositieruimte geworden voor kunstenaars. Toen het Stedelijk Museum nog een gemeentelijk museum was, lag de verantwoordelijkheid voor kunst in de openbare ruimte daar. Later is het beleid en de zorg verspreid  over de stadsdelen (nu bestuurscommissies). De stadscurator zou zich niet alleen moeten bekommeren om de min of meer officiële kunst maar ook om graffiti, sjabloonkunst en andere vormen van street art die ‘niet meer weg te denken zijn uit het straatbeeld’. “En dat is wat GroenLinks betreft een zegen.” eindigt Ernsting zijn betoog. Ik ben benieuwd hoeveel discussie dat op gaat roepen.

Glory van El Pez & Danny Recal, Street Art Museum Amsterdam.  Foto: Anna Stolyarova

Glory van El Pez & Danny Recal, Street Art Museum Amsterdam. Foto: Anna Stolyarova

Overlast

Een ander initiatiefvoorstel dat ook op 12 januari  behandeld wordt gaat alleen over graffiti. Raadslid Nelly Duijndam van de SP stelt het plan Graffiti voor graffiti voor. Ze wil samen met graffiti/street art-kunstenaars en buurtbewoners plaatsvervangende graffiti laten ontwerpen op plekken waar de huidige graffiti als overlast wordt ervaren. Ze wil graag een inventarisatie van de overlastplekken en een overzicht van in Amsterdam actieve graffiti-kunstenaars. Ook in dit voorstel wordt het Amsterdam Museum genoemd. Wij hebben er volgens Duijndam met de tentoonstelling 'Graffiti, New York meets the  Dam’ toe bijgedragen dat graffiti steeds vaker wordt gezien als een kunstvorm´. De burgemeester heeft – bij monde van twee ambtenaren – al gereageerd. Zowel een inventarisatie van plekken als van graffiti-kunstenaars worden als ‘onrealistisch’ beschouwd. Het zijn er te veel en de scene is te veranderlijk. Doorgaan met het huidige anti-graffitibeleid en waar mogelijk kijken of nieuwe muurschilderingen een oplossing kunnen zijn is het advies.

Visie

Over de stadscurator is het advies van de burgemeester (c.q. zijn ambtenaar) positiever. Kort samengevat: het ontbreekt nu aan een stedelijke visie op kunst in de openbare ruimte. De buitenkunstcollectie zou gezien moeten worden als een museale collectie. Een stadsconservator zou daarbij een rol kunnen spelen. Stedelijk Museum Amsterdam, Amsterdam Museum en streetart-deskundigen - de ‘bij de buitenkunst betrokken partijen’ - zouden mee moeten praten over deze (mogelijke) nieuwe functie.

Het zou mooi zijn als die stadscurator er komt. En als zij/hij niet alleen inventariseert wat er is en zorg draagt voor bescherming en onderhoud, maar ook debat op gang brengt. En hopelijk stimuleert de stadscurator inderdaad ‘nieuwe vormen van participatie en interactie met omwonenden en geïnteresseerden’, zoals in het GroenLinks voorstel staat.

Mama Aisa door Chaim Oren, 1986 bij Grubbehoeve. foto Buitenbeeldinbeeld.nl

Mama Aisa door Chaim Oren, 1986 bij Grubbehoeve. foto Buitenbeeldinbeeld.nl

Troost en humor

Het zou mooi zijn als Amsterdam zijn beelden in de openbare ruimte meer omarmt. De bosjes bloemen bij het beeld van Hazes ontroeren me, hoewel die minder met de schoonheid van het beeld te maken hebben, dan met de zanger zelf. Beelden kunnen een dramatische gebeurtenissen stileren tot een monument dat herinnert en troost, zoals De Schreeuw van Jeroen Henneman in het Oosterpark. Beelden in de stad zeggen iets over wie we zijn of waren. Van Koningin Wilhelmina op haar paard op het Rokin tot Mama Aisa in de Bijlmer. Van de helaas grotendeels verdwenen Salamanders van Hans van Houwelingen op het Kleine-Gartmanplantsoen tot de schildering van Piet Parra in de Tuinstraat. Van de Man met vioolkist van de onbekende beeldhouwer tot de geestige toe-eigening van het Melkmeisje van Vermeer door El Pez & Danny Recal, onderdeel van het Street Art Museum Amsterdam. Ze maken je aan het lachen of ontroeren. En soms maakt een beeld iemand kwaad. Dat kan. Kunst schuurt soms.

Kunstmuur in de Tuinstraat van Piet Parra in samen met kinderen van de Theo Thijssenschool, 2012

Kunstmuur in de Tuinstraat van Piet Parra in samen met kinderen van de Theo Thijssenschool, 2012

Het zou mooi zijn als er meer over gepraat wordt. Als de stadsbewoners meer betrokken worden bij nieuwe beelden. En wie weet zelfs beelden adopteren, zoals scholen dat nu al doen met oorlogs- en verzetsbeelden. Maar op zijn minst zouden we eens vaker een selfie bij een openbaar kunstwerk moeten maken en delen.

Dus gemeenteraad: doen die stadscurator! En hopelijk wordt dat appeltje van Robert-Jasper Grootveld dan ook nog eens een echt onderdeel van de stedelijke openbare museale collectie. En wordt de Man met vioolkist, die na een opknapbeurt door de gemeente rechtop neergezet is in plaats van hollend - zoals de onbekende beeldhouwer het bedoeld heeft - dan weer in de juiste stand gezet.