Carmiggelt, die het meest bekend is van de columns, zijn cursiefjes, die hij onder het pseudoniem Kronkel schreef voor Het Parool, heeft ook enige tijd toneelrecensies geschreven. Daar hield hij naar eigen zeggen mee op, mede omdat hij in die jaren omging “met de mensen, die ik in de krant kritiseren moest. Ofschoon ik aan die relaties de aangenaamste, meest opwindende herinneringen bewaar – acteurs doen meer van hun kunst in de conversatie dan schrijvers, schilders of musici – geloof ik tòch dat een criticus beter aan de publiek-zijde van het voetlicht blijven kan. Want als hij vandaag moet schrijven over een man, met wie hij gister nog zo plezierig zat te drinken, dient hij zich schrap te zetten en dat is krampachtig.” (Citaat uit zijn Kronkel van 19/08/1969).

In 1997 werd tijdens het boekenbal de bronzen kop gestolen. Aanvankelijk werd het beschouwd als een misplaatste grap: “Wij gaan uit van een misverstand”, zei een woordvoerster van de Stadsschouwburg. “Bij het Boekenbal is het immers traditie, dat de gasten na afloop van het bal de decorstukken mee naar huis mogen nemen. Waarschijnlijk heeft iemand zich niet gerealiseerd, dat het beeld geen onderdeel uitmaakte van de Boekenbal-entourage, maar bij de collectie portretten van de Stadsschouwburg behoort.” (uit dagblad Trouw, 14/03/1997).

Zelfs na een oproep in de krant werd het beeld echter niet teruggebracht en het CPNB (Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse boek) trok het boetekleed aan. Gelukkig beschikte Dieuwke Abma-ter Horst nog over de mal van het beeld en zij goot een nieuw exemplaar af in brons in opdracht van het CPNB. Het beeld, dat de foyer van de Stadsschouwburg siert, is een eerbetoon aan één van de grootste columnisten van Nederland.

Lees hier meer over dit object.