De oud-profvoetballer Kees Bregman is eigenaar van Mannenkapper Kees Bregman, gevestigd aan de Bos en Lommerweg. Hij heeft bewust gekozen voor de naam mannenkapper: Kees knipt ‘mannen, geen heren’.

Er geldt in de kapperszaak een definitie van mannelijkheid, en die bepaalt wie er worden toegelaten. Dit zijn mannen met bij voorkeur een voorliefde voor voetbal, of in ieder geval voor sport. Mannen die van (mooie) vrouwen houden. Mannen die voor zichzelf kunnen zorgen door middel van een baan waar zij trots op zijn. Mannen die van honden houden, niet van katten. Mannen die bier drinken. Mannen die koffie drinken, geen thee. Mannen die onafhankelijk zijn, die zich niet teveel van hun vrouw aantrekken. Mannen die stoer zijn. Mannen met eergevoel.

Deze definitie van mannelijkheid sluit niet aan op het algemene beeld van kappers. Kees is zich hier terdege van bewust. Vandaar dat hij zijn carrière als profvoetballer zo benadrukt en dat hij graag mag stellen: ‘Om vrouwen te knippen moet je wel homo zijn, ik word daar teveel door afgeleid'.

De kapperszaak is niet voor iedereen. Alleen ‘wij’ (echte mannen) zijn welkom en een ‘zij’ (overige mannen), niet. De klanten van Kees vormen geen afspiegeling van de verder zo gemengde buurt, zij zijn overwegend blank. Sommige klanten wonen in de buurt, maar veel van hen ook niet. Ze hebben vaak wel ooit in Bos en Lommer gewoond, bijvoorbeeld als student. De enige binding die zij nu nog hebben met de buurt is de kapper. Een echte buurtwinkel kun je de kapperszaak daarom niet noemen. Maar gezellig is het er wel.

De gezelligheid en de definitie van mannelijkheid ademen door de kapperszaak. De muren hangen vol met afbeeldingen van Kees die sporters of sportpresentatoren knipt. In de kapperszaak lopen twee honden rond, er staat een groot koffiezetapparaat. Er worden grapjes gemaakt over vrouwen, homo’s en allochtonen. En natuurlijk worden de meest recente voetbalwedstrijden en transfers besproken.

Wekenlang heb ik etnografisch onderzoek gedaan in de kapperszaak. Als vrouw tussen de mannen viel ik per definitie uit de toon. Om de gesprekken in de kapperszaak te kunnen volgen en om mee te kunnen praten heb ik zoveel mogelijk geleerd over voetbal. Ik heb zoveel mogelijk wedstrijden en transfers gevolgd. Regelmatig moest ik me bewijzen, dan vroeg Kees me, waar de klanten bij waren, nog eens uit te leggen wat buitenspel was. Als ik dit bleek te begrijpen mocht ik me in het gesprek mengen.

Kees heeft me, ook al ben ik geen man, met open armen ontvangen. Mede hierdoor heb ik een leuke en leerzame tijd gehad in de kapperszaak. Het was een kijkje in een andere wereld, waar ‘echte mannen’ onder elkaar mogen zijn.