De klok uit de Dreesmann-collectie
De houten klok uit midden 18de eeuw is een vroegere museumaankoop. De klok stond lange tijd in museum Willet-Holthuysen en is later naar het depot in Amsterdam-Noord overgebracht. De klok kan maar liefst twintig verschillende melodietjes spelen, een soort van achttiende eeuwse jukebox dus. De klok was eigendom van Willem Dreesmann, de toenmalige directeur van Vroom & Dreesmann. Dreesmann verzamelde kunst en antiek en richtte een museum op in een villa aan het museumplein. Hij overleed echter een halfjaar na de opening van het museum. Zijn kinderen brachten een deel van de verzameling in 1960 naar de veiling. Een speciale stichting schafte de klok voor de collectie van het Amsterdam Museum aan.
Een klus
‘Dit wordt wel een klusje: alles zit los’, zegt Jaap terwijl de bovenkant van de klokkast lichtjes heen en weer schudt. Als ik Jaap en Paul vraag wat er met de kast is gebeurd, lacht Jaap weifelend. Hij kijkt Paul aan. ‘De houten klokkast is uit elkaar gevallen. Een beetje pijnlijk en tegelijkertijd ook wel grappig. Dat moeten we nu repareren,’ aldus Jaap. ‘Meer kunnen we er niet over zeggen.’ Jaap, die is van het hout en repareert de kast. Paul, is van de mechaniek en neemt dus het uurwerk voor zijn rekening.
De kast
Dit is een voorbeeld van een rijke kast plus snijwerk van zeer hoge kwaliteit. Wat je ziet aan de buitenkant, dat is notenhout. De constructie aan de binnenkant is gemaakt van eikenhout. De “wildere” structuur aan de buitenkant is gemaakt van wortelnoot, dat is een houtsoort gesneden uit de uitstulpingen van een boomstronk. De kast, daar moest het uurwerk goed in passen. De slinger die aan het uurwerk hangt heeft ruimte nodig om lekker te kunnen bewegen. Dat goudkleurige ornament in het midden van de kast is door de geelgieter, de koperwerker, gemaakt, zo noem je dat. Het past bij elkaar, bij de tijd van herderinnetjes en bloemenmannetjes. De twee houten standbeeldjes zijn deels beschadigd, de uitstekende armen zijn gebroken. Ze zijn gemaakt van notenhout. Een naakte grijsaard stelt vaak Vadertje Tijd voor.
Het uurwerk
Het uurwerk is aan de buitenkant gesigneerd door uurwerkmaker Gerrit Knip. In het midden van de achttiende eeuw maakten ze uurwerken op serie en pas later kwam er een kast bij. Gerrit Knip had een winkel met een zeer groot aanbod aan uurwerken. Er zat ontzettend veel werk in het maken van de wijzerplaat. Uit onderzoek blijkt dat veel Engelse uurwerkmakers in de zeventiende en achttiende eeuw in Amsterdam werkten. In het Engelse Colchester ontstond een kleine industrie waar uurwerken en halffabricaten werden gemaakt. Veel uurwerken uit die tijd zijn in beide landen precies hetzelfde door de uitwisseling van uurwerkmakers en halffabricaten. Het uurwerk, daar ging het echt om, aldus Paul. Het materiaal van het binnenwerk was behoorlijk duur. De kast kwam er een beetje bij zeg maar - nou Paul, laat het Jaap niet horen.
Er zit een grote speelrol in de klok waar wel twintig verschillende muziekjes op zitten. Als er een speelrol in een klok zit, betekent het dat er een extra gewicht aan vast moet worden gemaakt. Je kan de muziekjes uitkiezen door de wijzer te verschuiven, linksboven de klok.
Het uurwerk is behoorlijk stoffig, dat gaat Paul schoonmaken. Het schijnt namelijk, dat als er stof in de lagers komt en zich vermengt met de olie je zogenaamde “slijtpasta” krijgt waardoor de klok twee keer zo snel slijt. Elke klok in het Amsterdam Museum of museum Willet-Holthuysen, doet het. Een klok in de opstelling loopt zodat het de sfeer in de musea verlevendigd. Als de klok gerepareerd is, gaat hij niet terug naar museum Willet-Holthuysen. Waarschijnlijk krijgt hij een plekje ergens in het Amsterdam Museum.
De maanstanden
Een aantal eeuwen geleden leefde men veel meer volgens de jaargetijden, eb en vloed en ook waren de maanstanden waren van groot belang. Daarom zijn de maanstanden aangegeven op de klok. Bij volle maan was de stad zodanig verlicht dat je ergens naartoe kon. Straatverlichting was er nog niet volop, als het geen volle maan was, zag je geen hand voor ogen ’s avonds op straat. Het was fijn voor de inwoners van Amsterdam om van te voren te weten wanneer het licht was, voor havenwerkzaamheden of bijvoorbeeld romantische ontmoetingen. Daar komt bij dat de maanstanden samengaan met springtij en doodtij, ook niet onbelangrijk voor een havenstad.
Deurschuif
Zijn jullie verder nog ergens mee bezig? Jaap maakt een onderdeel voor een deur in Museum Willet-Holthuysen: ‘Ja, hoe noem je zoiets? Een schuifgrendel? Een schuif? In het Duits heet het in ieder geval een kantenriegel’. ‘Een deurschuif’, zegt Paul stellig.
Voor meer verricht restauratiewerk door Jaap en Paul kijkt u op: