Het huishoudelijk afval werd verzameld in ijzeren vuilnisbakken. Het merendeel van de huisvrouwen had geen baan buitenshuis. Het was voor hen geen probleem om, als de ratel van de vuilnisman klonk, met de volle vuilnisemmer naar de straat te gaan. Maar volgens anderen was de ratelman er alleen bij als het vuilnis op ongebruikelijke dagen werd opgehaald.

De ratel kondigde altijd een nog onwelriekender vorm van het ophalen van huisvuil aan: de beerkar voor de afvoer van de poep en urine van de stadsbewoners. In buurten als de Jordaan, waar nog geen riolering was, kwamen de bewoners als ze de ratel hoorden naar beneden met hun emmertjes. Met typisch Amsterdamse humor kreeg deze wagen de bijnaam Boldootkar. Boldoot was een Amsterdamse fabriek waar geurwater (eau de cologne) gemaakt werd.

Niet alleen de ratel en de ijzeren emmers maakten kabaal, ook de paarden die de vuilniswagen voorttrokken droegen bij aan deze vooroorlogse stadssymfonie. In 1927 liepen de rateljongens trots mee in de jubileumparade ter gelegenheid van een halve eeuw stadsreiniging, maar het ratelen was een uitstervend beroep.

Mechanisering maakte ook een einde aan het beroep van putjesschepper. In 1932 kwamen er nieuwe putzuigauto’s, die door drie mensen bediend konden worden, in plaats van door elf. De Roode Ratel, een blad gemaakt door communistische gemeentereinigers, sprak er schande van. En dat in een tijd van hoge werkloosheid. Maar het tij was niet te keren. De putjesschepper verdween, net als de ijzeren vuilnisemmer en het paard van de vuilniskar. In 2007 kwam er een standbeeld voor de ratelaar op het Kwakersplein.

Eén ratel eindigde in de collectie van het Amsterdam Museum. Onlangs mocht hij nog één keer ratelen: voor de opname van de installatie Het Geluid van Amsterdam.

Klik hier voor meer informatie over dit object.