De Gouden Eeuw is met het Rampjaar 1672 in feite achter de rug. Van een land dat voorop loopt, komt het langdurig in de rol van volger en kortstondig in de rol van achterblijver. Ondanks het feit dat het tot op de dag van vandaag best goed gaat met Nederland, kijken latere generaties vaak met enige jaloezie terug op de Gouden Eeuw.

Bij het terugkijken zien wij dat er verschillende brillen worden opgezet, afhankelijk van de behoefte van de tijd. In de 19de eeuw wordt Nederland een nationale staat. Daarbij past nationale trots en een nationale geschiedenis met roemrijke overwinningen en echte helden. Buitenlanders en Nederlanders gaan het pittoreske en de schoonheid van molens, dijken en schilders koesteren. In de 20ste eeuw komt er meer aandacht voor de zwarte bladzijden.

De andere kant van het verhaal

In 1863 wordt de slavernij wettelijk afgeschaft in Suriname en de Nederlandse Antillen, vier jaar na de afschaffing van slavernij in Nederlands Indië. Tegenwoordig wonen veel mensen met wortels in de voormalige koloniën in Nederland. "Wij zijn hier, omdat jullie daar waren." Mede door hun komst wordt langzamerhand meer geschreven en gepraat over het slavernijverleden. Er komen monumenten in het Oosterpark en op het Surinameplein, ter nagedachtenis aan de slavernij. 'Gedeeld verleden' staat erbij, maar mensen zonder roots in Suriname of de Antillen voelen dat meestal niet zo. Het NiNsee (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis) wordt opgericht en tien jaar later houdt de subsidie van de Rijksoverheid op. Sinds de komst van mensen uit de vroegere koloniën staan Nederlandse vanzelfsprekendheden, zoals Zwarte Piet (ontstaan in de 19de eeuw), ter discussie. Kunstenaars verbeelden op allerlei manieren het slavernijverleden.