Hun dag begon op het Leidseplein waar prominenten een ontbijt klaar maakten voor de deelnemers aan de Bigi Spikri, de grote optocht die dit jaar vanaf het Leidseplein naar het Oosterpark ging. Cohen bakte roereieren, Freek de Jonge serveerde yoghurt, Patrick Lodiers schonk koffie en Rijkman Groenink smeerde boterhammen. Lilian was onder de indruk van het feit dat niet-Surinamers dat voor ‘ons nazaten’ deden.
Bij Jane SS kocht Lilian speciaal voor deze dag een rode hoed, waarvan de vorm geïnspireerd is door een angisa. Jane SS heeft ook een stand in het Oosterpark. Lilian houdt van kleuren die mooi combineren. Het is leuk om op een dag als vandaag een ‘mooie missie’ te zijn, zoals ze in Suriname zeggen. Het materiaal waarvan de hoed gemaakt is, een soort jute, roept bij haar associaties op aan de jute zakken waarin de producten van de plantages verpakt werden. “Ze hebben ons nog net niet zelf in jute zakken vervoerd”. Lilian Martens interesseert zich steeds meer voor het slavernijverleden. “Wij zijn bijvoorbeeld laatst naar het toneelstuk Rebelse vrouwen geweest.
In het Sranan hebben we een mooi spreekwoord: Fu sabi pejego, you mu sabi pe jou mopo. Dat betekent: om te weten waar je naar toe gaat, moet je weten waar je vandaan komt. Nare dingen hebben ook hun mooie kanten. We hebben een rijke traditie, aanpassingsvermogen en ons verleden heeft ons ook krachtig en trots gemaakt.”
Lilian merkt dat door de grote aandacht voor het slavernijverleden dit jaar, haar collega’s in de ‘witte organisatie’ waar ze werkt zich ineens realiseerden dat zij uit Suriname komt en dat haar voorouders ook slaven waren. “Ze vroegen me ernaar, dat vond ik toch prettig. Ik had er natuurlijk zelf ook wel eerder over kunnen beginnen, maar dat heb ik nooit gedaan.”