In een volle zaal, die langzaamaan steeds warmer werd, discussieerden zo’n tachtig museummedewerkers over het thema ‘kennis delen’. Uitgangspunt van de discussie waren enkele voorbeelden van verhalen die geschreven zijn voor de verhalensite over buurtwinkels, een project van het Amsterdam Museum. De verhalen op deze site zijn geschreven door auteurs met heel verschillende achtergrond, kennis en ervaring: van conservatoren, educatoren, journalisten en studenten stadssociologie, tot klanten en eigenaren van buurtwinkels. Volgens de aankondiging was het doel van de workshop om na te denken over de vraag wat deze heterogene informatieverzamelingen betekenen voor het beeld van het museum als autoriteit? Hoe ga je als museum om met deze verschillende vormen van kennis en wat levert het op?

Er werd gepraat aan de hand van een aantal stellingen. Sommige van die stellingen riepen nauwelijks reacties op zoals ‘Verhalen vanuit verschillende perspectieven geven een bredere context aan de feiten’, een stelling waar blijkbaar iedereen achter kon staan. Meer commotie veroorzaakte de stelling ‘Slecht geschreven, nietszeggende verhalen doen afbreuk aan de website. Alleen conservatoren mogen publiceren.’ Hiertegen kwamen velen in verweer met pleidooien voor de authentieke en documentaire waarde die juist de verhalen van ‘amateurs’ hebben. Daarbij werd wel aangetekend dat het voor de lezer en onderzoeker cruciaal is dat bij het verhaal staat door wie het geschreven is. Ook de vijfde stelling deed stof opwaaien ‘Een museum dat een contactzone wil zijn, moet zich niet te druk maken over het waarheidsgehalte van informatie. Als maar duidelijk is wat het museum zelf publiceert.’ Dit naar aanleiding van twee reacties die op de site waren geplaatst: de ene met negatieve informatie over het personeelsbeleid van een buurtwinkel en de ander een prachtig verhaal dat niets met buurtwinkels te maken had. Sommigen zijn van mening dat dit soort reacties geredigeerd moeten worden, anderen vinden juist dat het museum ze ongemoeid moet laten. Reacties zijn op zich al een teken van succes constateerde een deelnemer: via de website komen uitwisselingen tot stand.

De discussie maakt vooral één ding duidelijk, verhalensites staan in de belangstelling en met de methodiek wordt nog volop geëxperimenteerd. Ook andere voorbeelden van deze vorm van crowdsourcing passeerden de revue, zoals www.pelgrimsverhalen.nlwww.buurtbankbrabant.nl en www.hetverhaalvangroningen.nl. Het Amsterdam Museum lijkt tevreden: de website buurtwinkels, als onderdeel van het project buurtwinkels, is sinds twee jaar online en leverde tot nu toe meer dan 500 verhalen op, een grote hoeveelheid informatie en participatie van het publiek. Het project leverde nieuwe inhoudelijke informatie, beelden en voorwerpen op, maar was ook een leerzame oefening in nieuwe manieren van omgang met het publiek en met (eigentijdse) geschiedenis.

Het museum trok uiteindelijk de conclusie dat het zo min mogelijk moet ingrijpen in de verhalen om de authenticiteit niet aan te tasten. Of, zoals Jeanette Winterson het zei: ‘Stories are always true. It’s the facts that mislead.’ De autoriteit van het museum zit uiteindelijk in de combinatie met het grotere verhaal, dat achtergrond en duiding kan geven aan de persoonlijke verhalen.