Vaak is de kleding het belangrijkste, maar bij dit specifieke evenement staan de hoeden centraal. Dat is te danken aan Erica Terpstra, die in 1977 als nieuw Kamerlid begon met het dragen van een (opvallende) hoed op Prinsjesdag. Zij vond dat iedereen er zo saai uitzag. Voorheen droeg alleen de koningin een hoed, maar het dragen van een hoed werd algauw overgenomen door andere vrouwelijke politici.

De dresscode voor Prinsjesdag is voor mannen een jacquet of een donker pak en voor vrouwen een bijzondere jurk. Vrouwelijke leden van het koninklijk huis komen in het lang. Voor de hoeden geldt als dresscode vooral dat ze uniek moeten zijn. De hoeden worden niet alleen gedragen vanuit esthetisch oogpunt, maar soms ook om een statement te maken of om aandacht te vragen voor een politiek vraagstuk.

Nu dragen we zelden meer een hoed, hooguit bij speciale gelegenheden. Eeuwenlang hebben mensen echter hoofdbedekkingen gedragen. Vanaf de jaren ’50 en ’60 kwam daar onder de opkomende jeugdculturen verandering in. In de jaren ’70 werden nauwelijks meer hoeden gedragen in het dagelijks leven, met als uitzondering de flaphoeden van de hippiemeisjes.

In de jaren ’50 werden nog regelmatig hoeden gedragen. Dit kleine, maar toch opvallende hoedje is een zwartfluwelen cocktailhoedje met pailletten en een pluim. Hoedjes als deze werden gedragen bij een bijpassend cocktailensemble. Het is ontworpen door Max Heymans. Max Heymans werkte vanaf de jaren '30 als ontwerper in Amsterdam, maar hij begon als hoedenontwerper. Hij verkocht zijn hoeden onder andere via Maison de Bonneterie.

Dit bijzondere hoedje zou vandaag de dag zeker niet misstaan tijdens de hoedenparade op Prinsjesdag.

Klik hier voor meer informatie over dit object.