Trouwen doe je vanaf oudsher in je mooiste kleding. Alleen bruiden van vorstelijke huizen trouwden in wit satijn of zilverbrokaat. In de loop van de achttiende eeuw volgden ook adel en rijke burgerij deze gewoonte. Trouwen in het wit werd pas gebruikelijker vanaf het begin van de negentiende eeuw. Aan het eind van die eeuw werd ook zwart een geliefde kleur om in te trouwen.
De opkomst van de confectie-industrie en het grootwinkelbedrijf maakten dat een groter publiek zich volgens de laatste mode kon kleden. Ook de trouwjapon volgde de mode. Vanaf de jaren dertig van de twintigste eeuw kwam het –mede door de crisis- in de mode om de trouwjapon van je moeder te vermaken en stond de bruidsjapon los van de heersende mode. Na de Tweede Wereldoorlog is de bruidsmode een aparte categorie kleding geworden. Er verschenen volop witte fantasiejurken. Onder invloed van de opkomende jongerenculturen kwam er in de jaren zeventig een beweging tegen het traditionele huwelijk, en daarmee ook tegen de witte bruidsmode. Vandaag de dag verschijnen de meeste bruiden weer in het wit, maar kleurrijke bruidskleding wordt ook niet geschuwd.
In de jaren vijftig was het nog de gewoonte om in het wit te trouwen, maar Atje den Toom-Naafs droeg een paarsblauwe cocktailjurk op haar huwelijksdag in 1954 (zie afbeelding). Voor deze hoogtijdag had zij een witte trouwjapon uitgezocht. Toen haar vader echter vlak voor het huwelijk overleed, besloot het aanstaande echtpaar het huwelijk wel op de geplande datum te laten doorgaan. Atje wilde echter niet meer in een feestelijke witte japon trouwen; ze kocht toen ter vervanging deze cocktailjurk in een boetiek aan het Rokin. Atje Naafs en Willem den Toom trouwden overigens ook in de Nieuwe Kerk.
Kijk hier voor meer informatie over dit object