Een kazuifel is een priestergewaad dat over een witte albe (een soort jurk met een kanten rand) gedragen wordt. In de tentoonstelling over Jacob van Oostsanen (vanaf 15 maart in het Amsterdam Museum) is een doek te zien met een afbeelding van een processie door de stad met priesters in kazuifel. Voor de verschillende feesten tijdens het kerkelijk jaar waren er kazuifels in allerlei kleuren. Kinderen hadden er meestal maar een of twee.

Kinderaltaartjes waren van hout gemaakt. De attributen die gebruikt worden bij de mis waren in miniatuurversie te koop, zoals een kelk voor de ‘miswijn’ of een monstrans waarin de hostie of een reliek wordt getoond. Bij het altaartje in de collectie van het Amsterdam Museum hoort ook een hostiedoosje. Daarin werden de hosties bewaard. Dat zijn de ronde schijfjes ongedesemd brood, symbool voor het lichaam van Christus. Bij het misje spelen werden daar vaak pepermuntjes of schijfjes winterwortel voor gebruikt. Voor het geld dat in de collectiezak ging, dienden snoeppapiertjes. Volwassenen speelden ook een rol in het spel. Zo hielpen ouders, ooms en tantes bij het bouwen van altaartjes en het naaien en borduren van kledingstukken.

Het kinderaltaar is te zien in de vitrine in zaal 2.2 van het Amsterdam Museum, Kalverstraat 92.

Deze bijdrage verscheen ook in de rubriek ‘Hebben en Houwen’ van het Amsterdam Museum in stadsblad De Echo.

hier vindt u meer informatie over de objecten.

Heeft u zelf verhalen over het misje spelen van vroeger? Stuur ze op, graag met foto, aan webredactie@amsterdammuseum.nl of plaats een reactie op deze blog hieronder.