Vanaf de tweede helft van de 18de eeuw wordt het mannenkostuum soberder en donkerder van kleur. Versieringen beperken zich tot de randen van jas en kraag. De vesten blijven wel uitbundig versierd. Rond 1780 zijn er vele stoffen met ingeweven motieven.

Wollen jas, 1780-1790

Galapak, wollen jas, 1780-1790


Dit pak is een voorbeeld van de galakleding die aan het hof is gedragen. Bij het pak zijn twee jassen, één van wol en één van zijde. Beide jassen zijn soortgelijk versierd met borduursels. De lange jas is volgens de mode aan de voorpanden schuin weggesneden en heeft een hoogstaande boord. Vanaf ongeveer 1780-1790 groeit de staande boord tot de nek, de periode hiervoor is het slechts een klein staand boordje. De mouwen zijn strak met brede manchetten, waarbij de zijden jas wat bredere manchetten heeft.

Zijden jas

Galapak, zijden jas, 1780-1790


Een enkele man waagt zich gedurende de gehele 18de en een deel van de 19de eeuw aan korsetten en kuitvullingen voor onder de kleding. Daarentegen is het dragen van gepoederde pruiken, zeker in Nederland, tot ongeveer 1790 heel gewoon. Uiteindelijk laten de heren hun eigen haar lang groeien en wordt de pruik alleen nog gedragen door oudere of ouderwetse heren.