"Mijn ouders hadden veel ruzie en gingen uiteindelijk scheiden. Sindsdien negeerden mensen ons en besloot mijn moeder nooit meer naar de kerk te gaan. Een paar jaar later ging mijn moeder schoonmaakwerk doen bij een familie. Er waren twee dochters waar ik altijd mee ging spelen en ik bleef er ook logeren. Ik ging mee naar hun kerk: een zwarte jurk aan, een hoedje op en een grote Bijbel onder mijn arm.
Vanaf mijn zeventiende ging ik naar Hongarije en Roemenië om "het woord van God" te prediken. Ik deed een groot kruis om mijn nek en droeg T-shirts met "What would Jezus do?" Ik schaamde me nergens voor; ik sprak mensen op straat aan, in kroegen, bussen en treinen. Op school liep ik naar iedereen toe die rookte, maakte een praatje en vroeg ze mee naar de kerk.
Ik stapte over naar een andere kerk, waar ik liederen zong en gitaar speelde, en richtte een groep op om mee te doen aan de ramadan, met als doel moslims tot het christendom te bekeren. We gingen in flats van deur tot deur om een praatje te houden. 's Nachts ging ik met vriendinnen voor moslims bidden.
Een hele tijd later ging ik naar Amsterdam om in een opvanghuis voor harddrugsverslaafden te gaan werken. Allemaal mensen met problemen die ik wilde helpen met de liefde van God. Voordat ik vertrok ging ik nog even naar mijn kamer en bad tot God: "Heer, ik ga naar Amsterdam om alle moslims tot christenen te bekeren." Na enige tijd kreeg ik spijt en heimwee. Ik wilde terug naar waar ik vandaan was gekomen maar ik kon op geen enkele wijze een woning krijgen. Ik voelde afkeer tegen buitenlanders en asielzoekers die wel een huis kregen, terwijl ik dat niet kreeg in een stad waar ik zo lang gewoond had. Ik stopte met naar de kerk gaan. Luisterde God eigenlijk wel naar mijn gebeden?
Ik kreeg allerlei twijfels. Ik had een Algerijnse man ontmoet en was verliefd op hem geworden Hij schrok heel erg toen ik van christen tot helemaal niets werd. Hij praatte heel veel met me, soms tot diep in de nacht. Vriendinnen belden me ook bezorgd op, maar het kon me niets schelen. Ik dacht: rot allemaal maar op; jullie denken het allemaal beter te weten, jullie weten niets over mij. Ik voelde me eenzaam en verdrietig.
Op een dag ging ik mijn huis opruimen en kwam zodoende allerlei boeken tegen die ik niet meer las; veel boeken over de Islam. Toen kwam de Koran in mijn handen, ik ging op mijn bed zitten lezen en de tranen stroomden over mijn wangen. Ik las over Maryam (Maria) en het sprak me zó aan. Ik ging op een kinderdagverblijf werken. Er kwamen daar steeds meer moslims werken en ik praatte veel met hen over de islam en verlangde er steeds meer naar om moslim te worden. Een van hen nam me op een dag mee naar de moskee. Ik vond het fantastisch en heb naderhand de shahada [geloofsgetuigenis] gezegd, mijn naam veranderd en leren bidden. Ik heb al mijn christelijke boeken weg gedaan; wel twee vuilniszakken vol, mijn christelijke cd's kapot gemaakt en mijn strakke broeken en truitjes aan mijn nichtje gegeven.
Mijn familie vind het helemaal niet leuk. Sinds ik moslim ben geworden heb ik veel strijd gehad. Soms dacht ik terug aan mijn oude leven, de kerk en mijn vrienden. Gelukkig had ik ondertussen mijn man ontmoet, met wie ik veel gesprekken voerde .Toen ik hem aan mijn moeder voorstelde, was dat een drama. Mijn familie is heel racistisch naar Arabieren toe. Ondanks haar afkeuring wilde mijn man haar toch ontmoeten en het ging goed. Mijn vriendinnen hebben veel op mij ingepraat: ‘je moet geen moslim worden hoor’. Moge Allah hun harten voor de islam openen zoals Hij dat met de mijne deed. Amien."
~ Nederlandse moslima, 35 jaar