Kort na zijn aantreden als bestuurslid in september 1731 werd chirurgijn Abraham Titsingh namelijk geconfronteerd met frauduleuze praktijken van zijn reeds zittende collega’s. Zij bleken chirurgijnsdiploma’s te verstrekken tegen betaling en gelden achter te houden die bestemd waren voor de chirurgijnsweduwen. In plaats van de voor hem bedoelde steekpenningen te accepteren, besloot Titsingh de zaak uit te zoeken, hierbij gesteund door de stadsregering. Uiteindelijk werden op 24 januari 1732 alle zittende leden van het gildebestuur afgezet. Hun groepsportret hadden zij kennelijk ook uit de gildekas bekostigd. Alleen Titsingh bleef aan en zou een nieuw bestuurscollege vormen. De drie afgebeelde chirurgijns behielden overigens hun bloeiende praktijken als chirurgijns. Meer informatie