“De boys van de slavenhandel”
Genoeg slavernij ?
Bij de opening van Hollanders van de Gouden Eeuw in de Hermitage spreek ik Leo Balai, een historicus die een boek geschreven heeft over de rol van Amsterdam bij de slavernij. Zijn eerste reactie: “Bij sommige van die groepsportretten denk ik: dat zijn weer een paar boys die in de slavenhandel zaten”.
We staan in een feestzaal met tientallen gasten waaronder de burgemeester, wethouders, museumcollega’s, kunstenaars en culturele bobo’s. We drinken wijn, eten viskoekjes en praten erover hoe je slavernij zichtbaar kan maken als je geen objecten hebt. Kunstenares Patricia Kaersenhout vindt de aandacht voor slavernij in de nieuwe presentatie veel te gering. “Dan kan je beter niets doen.” “Jij hebt makkelijk praten” zeg ik, “jij bent kunstenaar, je maakt gewoon een kunstwerk. We moesten het doen met wat er beschikbaar was in onze collectie en die van het Rijksmuseum” Dat is niet veel. Slavernij werd niet echt beschouwd als een geschikt onderwerp voor een schilderij.
Hoeveel is genoeg?
Er is één kabinet gewijd aan slavernij met als titel Vuile handen. In de zaal ervoor hangt een schilderij van Jan Mijtens met Margaretha van Raephorst en haar zwarte bediende. ‘Beter blank’ staat er wat provocerend op het tekstbordje, omdat men er in de zeventiende eeuw zo over dacht. Hoe de bediende heet weten we niet. Gelukkig raakt er steeds meer bekend over de kinderen waarin gehandeld werd in die tijd. Maar van dit jongetje met zijn mooie oorbel, geborduurde jasje en witte kraag weten we nog niets.
Gedeelde geschiedenis
Met de collega’s die het ‘Hermitage-team’ vormden, heb ik het er regelmatig over gehad wat je over slavernij zou kunnen vertellen en hoe je dat zou kunnen doen. Joyce Overdijk-Francis, vice-voorzitter en secretaris van het NiNsee, is langs geweest om te pleiten voor aandacht voor slavernij. De burgemeester zei vorig jaar, toen we naast 400 jaar grachten, ook 150 jaar afschaffing slavernij vierden, in elke speech altijd iets over slavernij. Inmiddels doet Van der Laan dat kennelijk niet meer, hoewel nog lang niet voor iedereen het Nederlandse slavernijverleden een ‘gedeelde geschiedenis’ is, zoals zo mooi bij het monument in het Oosterpark staat.
Is het genoeg?
Samen met Patricia en Mercedes Zandwijken, bedenkster van de Keti Koti maaltijden, raken we erover aan de praat met Paul Spies. “We willen authentieke objecten tonen”, zegt Paul, “ik was heel blij toen we de gevelsteen kregen met een ‘morenkop’, zoals die genoemd werd in de 17de eeuw”. De morenkop hangt nu in het kabinet gewijd aan slavernij, naast een schilderij met de Amsterdamse stedenmaagd, die er mede dank zij de slavernij zo welvarend uitziet. Vorig jaar hebben Leo Balai en ik langs de Amsterdamse grachten gelopen, op zoek naar morenkoppen op de gevels of andere verwijzingen naar slavernij voor de Gids Slavernijverleden Amsterdam. Ik ben er zelf jaren langs gefietst zonder ze te zien, net als de meeste Amsterdammers en toeristen. Het is mooi dat er nu een zo’n verwijzing naar de ‘zwarte bladzijde van de gouden eeuw’ in het museum hangt. Maar is het genoeg? Ik spreek met Patricia af dat ze een keer met haar studenten van de De Willem de Koning Academie naar de portrettengalerij komt om over die vraag te praten. Leo Balai sluit graag aan.
Keti Koti-maaltijd
Patricia en ik praten over hoe het sinterklaasfeest gevierd wordt op de school van haar kind. Tot haar ergernis hangt de hele school nog steeds vol met Zwarte Pieten. Misschien is het wel een goed idee om de Zwarte Piet versieringen samen met de kinderen te beschilderen: gekleurde of roet pieten.
Ondertussen zijn Mercedes Zandwijken en haar dochter Camille aan de praat geraakt met de schutters uit de Peel, een van de drie schutterijen die door de stad gemarcheerd zijn om de opening van de portrettengalerij luister bij te zetten. Ze praten over Keti Koti-maaltijden, het carnaval in de Peel en of de schutters niet een mooi alternatief zouden zijn voor de huidige Zwarte Piet. Gesprekken over ieders geschiedenis zijn misschien nog wel belangrijker dan beelden. Het zou mooi zou zijn om in die immense zaal met portretten van ‘boys die in de slavenhandel zaten’ een Keti Koti-maaltijd te organiseren.
6071 keer bekeken