In 1670 werd het winkelpand aan de Herengracht 558 op de hoek van de Utrechtsestraat gebouwd. Waarschijnlijk huurde banketbakker Gerrit ter Maat al in de eerste helft van de 18de eeuw het pand. Rond 1780 werd het pand verbouwd en werd het winkelinterieur aangebracht in opdracht van Gerrit ter Maat.
Het banketbakkersinterieur bestaat uit een toonbank en kasten. Het is in de neoclassicistische Lodewijk XVI-stijl uitgevoerd en beschikt over imitatie marmeren zuilen met vergulde kapitelen en is versierd met guirlandes en hoornen van overvloed. Er werd ook met glazen uitstalkasten en met spiegels gewerkt die, samen met de harmonieuze symmetrie van het geheel de aantrekkelijkheid van het interieur versterkte. De winkelbediende met zijn banket duidelijk de welgestelde clientèle van de grachtengordel
Tot de tweede helft van de 20ste eeuw werd de winkel door banketbakkers geëxploiteerd. In 1949 werd het interieur verwijderd. De Nederlandse Banketbakkers Vereniging (NBV) kocht het interieur aan om te voorkomen dat het bij het verloren zou gaan. Deze vereniging is ook verantwoordelijk dat het interieur nog in situ is gefotografeerd. Aan de hand van die foto’s zou het in 200 delen gescheiden interieur op een nieuwe plek goed weer in elkaar kunnen worden gezet. De NBV had er echter geen geschikte ruimte voor.
Vlak na de demontage werd het interieur in een tentoonstelling opgebouwdin het Gemeentemuseum Den Haag ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van de gemeente-apotheek in Den Haag. Hier begon de verwarring over de functie van het interieur nog versterkt door. Na afloop van die tentoonstelling kwam het interieur terug naar Amsterdam, waar de gemeente het ten behoeve van het “Medisch Pharmaceutisch Museum” verwierf. In de brief van het Medisch Pharmaceutisch Museum aan de gemeente is er dan ook sprake van een apothekersinterieur.
Tot 1947 was het Medisch Pharmaceutisch Museum gevestigd in het pand van het Stedelijk Museum. Kort na zijn aantreden als directeur liet Willem Sandberg de medisch farmaceutische collectie verwijderen uit het Stedelijk Museum. In 1951 vond Medisch Pharmaceutisch Museum aan de Koestraat 10 een nieuw onderkomen en werd de betimmering als een apotheekinterieur opgebouwd. Die huisvesting bleek niet echt geschikt en er begon een zwerftocht langs diverse onderkomens. Het grootste deel van de medisch farmaceutische collectie kwam uiteindelijk terecht in Museum Boerhaave in Leiden, de betimmering is sinds 1982 opgeslagen in het depot van het Amsterdam Museum.
In 2011 werd het interieur weer als banketbakkerswinkel opgebouwd in de tijdelijke tentoonstelling “Buurtwinkels” van het Amsterdam Museum.