Juliana en Bernard

Ik kwam hier voor het eerst in 1946. Ik was hier altijd maar tijdelijk, meestal zes weken maar een enkele keer ook drie maanden. Ik weet zeker dat ik hier ook in 1948 ben geweest, want dat was het kroningsjaar. Dat soort dingen maken indruk, dat Juliana en Bernard op bezoek kwamen. Wij mochten zingen bij een piano in de huiskamer. Wij zongen ‘Hier is onze fiere Pinksterblom’ dat weet ik nog! Later was bij ons in het gezin altijd de grap dat prins Bernard zijn hand op mijn hoofd heeft gelegd, maar ik weet niet of ik dat heb verzonnen of dat het echt is gebeurd.

Volksfeesten

Ik weet dat we in het kroningsjaar met alle tehuiskinderen naar de volksfeesten in het stadion gingen. Ik vond het erg leuk, behalve de kleding. Dat vond ik verschrikkelijk. Alle meisjes uit het Burgerweeshuis kregen een rood-wit-blauw geblokte jurk. Na de feesten werd dit een zondagse jurk, tot je eruit gegroeid was. Dan droeg je de jurk van een ouder meisje. Een jaar nadien zag je kinderen nog in die jurken lopen en dan wist je dat is een tehuiskind.

Ik moest mijn eigen kleren uittrekken

Ik kan me nog heel goed de laatste keer herinneren dat ik hier kwam, toen was ik 12 of 13 jaar. Ik moest mijn eigen kleren uittrekken en een jurk van hier aan doen. Ze konden niks vinden in mijn maat en ik was zo blij. Bijna waren ze zover dat ze zeiden ‘nou ja deze kleding ziet er ook wel netjes uit’. Totdat ze een donkerblauwe jurk vonden, en met de rode ceintuur die ik van thuis bij me had moest ik die jurk toch aan. Dat vond ik verschrikkelijk. Temeer omdat ik toen op een middelbare school zat, waar juist allemaal kinderen uit heel andere kringen op zaten.

Gymnastiek

’s Avonds gingen wij heel af en toe naar de gymnastiekzaal, dan mochten we spelen aan de ringen. Eén keer heb ik de woede van iedereen over me heen gehaald. Ik moest toen de sleutel op halen bij de portier en daar liep ik mee te slingeren. Toen viel die in de put! Dat was wel een droge put maar voordat die eruit was gehaald, was de speeltijd al voorbij.

Makkelijke eter

Ik heb geen slechte herinneringen aan het eten. Ik ben altijd een makkelijke eter geweest dus daar denk ik ook al. Er waren wel kinderen die hun bord niet leegaten en dat was wel vreselijk. Dan kregen ze de pap over het zelfde bord geschept, en dat moesten ze opeten. Ze zaten daar soms tot ’s avonds laat. Dat zijn de dingen die je bijblijven.

Politiek

Eigenlijk is mijn vak boekverkoper, maar toen we naar Lelystad verhuisden heb ik ooit op een verkiezingsbijeenkomst mijn mond opgedaan en toen werd ik gelijk voor het bestuur van een politieke partij gevraagd. Ik heb toen een carrière in de politiek gemaakt. In 1990 ben ik naar Zeeland gegaan en ben ik dijkgraaf geworden. Toen mijn waterschap werd opgeheven ben ik burgemeester van Brouwershaven geworden. Ik heb altijd de kansen gegrepen als ze zich voordeden en ik ben niet bang om te praten, dat heb ik hier in het Burgerweeshuis wel geleerd!