Ik kom uit een groot gezin, vijf jongens en drie meisjes. In 1958 is mijn moeder overleden en mijn vader is de gevangenis ingegaan. De meeste van de kinderen werden verdeeld over kostgezinnen, maar een paar hadden al de leeftijd dat ze gingen trouwen. Ik ben naar het Burgerweeshuis gekomen samen met mijn broer Imre, zusters Mariska en Aranka.

Ik heb in het burgerweeshuis wel een goede tijd gehad. Zeker in het oude Burgerweeshuis. Wij speelden op de zolders, wat niet mocht. Daar waren nog oude Franse geweren en dat soort dingen. Wij kenden daar de sluiproutes. Je had ook gangen onder de grond. Daar mocht je absoluut niet komen, toch gingen we daar weleens een stukje in.

Problemen

In het nieuwe burgerweeshuis heb ik problemen gehad met een leider. Die was er al heel lang, ook al in het oude Burgerweeshuis. Hij martelde andere, ik zeg het maar even plat, en dat hoorde ik. Hij zat een keer achter me aan, hij wou me in elkaar slaan maar die kans heb ik hem niet gegeven want ik kon heel hard rennen. Ik ben dwars door een glazen wand heen gerend. Hij kwam achter me aan naar de directeur toe. En de directeur was woest op hem. Toen is het geëscaleerd. Ik ben naar de politie gegaan en de voogdijvereniging ingeschakeld. Maar je trekt toch aan het kortste end. Ik heb daar wel trauma’s opgelopen, omdat hij me een keer bedreigd had met een hamer. In het nieuwe burgerweeshuis kon ik niet meer zijn, de spanning was hierdoor te groot. Dus dat was een naar afscheid moet ik zeggen. Maar de hele periode dat ik in het burgerweeshuis ben geweest, heb ik een hele goede tijd gehad. Iedereen denk ik wel.

Weinig ellende

Ik ben blij dat ik in het Burgerweeshuis geweest ben hoor, en ook trots. Op zich het burgerweeshuis, dat was een hoogstaand tehuis. Het had ook geld natuurlijk. Het eten was ook vrij goed, je had goede kleding, school was goed geregeld , prima personeel. Het was heel toegankelijk, je mocht eruit. Ik had niet het gevoel dat ik straf had. Vergeleken met andere tehuizen was er eigenlijk weinig ellende. Maar ja je kan de verkeerde leiders hebben, dan heb je pech. Dat had je overal kunnen treffen. Ik heb het dan deels meegemaakt. Maar we gingen allemaal vrij goed met elkaar om moet ik zeggen.

Littekens 

Je merkt het toch wel als je lang in een tehuis hebt gezeten. Ik heb zelf, van mijn 8e tot mijn 18e jaar, vier keer in een tehuis en in twee verschillende kostgezinnen gezeten. Dat laat wel littekens achter. Maar het Burgerweeshuis was wel het beste. Zou je kunnen zeggen.