De eerste groep
Ik viel al snel in bij de groep jongens van 10 tot 14. Daar kreeg ik uiteindelijk een vaste aanstelling. Het was niet de makkelijkste groep maar wel vreselijk leuk. Ik heb er een mooie, maar ook een zware tijd gehad. Ik woonde er ook. Als je op de Voorburgwal loopt, dan heb je op de wand van het museum een grote leeuw. Mijn kamer zat daarnaast.
Streng
Als een kind vloekte dan werd zijn mond schoongeboend. Je wil het niet geloven maar het was wel zo. Er was een oude weesmoeder en die was heel streng. Ik heb meegemaakt dat ze bij kleine jongetjes van een jaar of acht hun mondjes spoelde. Dat vond ik heel erg. Toen Van Meurs directeur werd veranderden dingen. Toen werd het fijn, moderner, veel beter.
De nieuwe directeur
Hij kon het ook niet allemaal in een keer. Er zaten veel van die hele oude leidsters, verzuurd soms. Daar kwam jij als jonkie tussen, dat viel niet mee. En ik had het al moeilijk met die jongens. De eerste dag dat ik ze alleen had gingen ze overgooien met jampotten. Op een punt zag ik het niet meer zitten. Toen ging ik naar de kamer van Van Meurs en hij zei: ’Terug!’. Ik zei: ‘Ik kan het niet meer, ze luisteren niet goed naar me’. En toen zei hij: ‘Je kan het, en je gaat door’.
Wezen en Stadsbestedelingen
Er was maar één weesjongen en voor de rest waren het Stadsbestedelingen. Dus waarvan ouders slecht zorgden, in de gevangenis zaten, of in een psychiatrische inrichting. Er was altijd iets aan de hand. Er waren ook kinderen die misbruikt waren en kinderen die we tegenwoordig kinderen met een rugzakje noemen. Daar wist je als leidster niet genoeg vanaf, dat werd je niet verteld. We mochten nooit de rapporten inzien. Ik weet dat dat nu wel zou gebeuren.
Moeilijke kinderen
Ik heb ook een jongen gehad die echt gestoord was. Dat zag je gewoon al toen die opstond en dan tegen de avond barstte het los. En toen lag hij op de grond te tieren, te schelden. Later zat hij mij boven op de slaapkamer op te wachten met een berg met bakstenen die hij had verzameld. Later heb ik gehoord dat hij zijn vader bedreigde om zijn moeder en zijn zusje te beschermen.
Bidden naast bed
Toen ik bij het Burgerweeshuis kwam was het een gewoonte dat de kinderen als ze opstonden op hun knieën naast hun bed moesten. Dan moesten wij een gebed opzeggen. Dat stond op papier, want ik kwam uit een atheïstisch gezin dus wist ik veel hoe dat moest. Ook de kinderen die in bed hadden geplast gingen met hun natte spullen op de grond zitten. Dat ging me door m’n hart. Het heeft misschien een paar weken geduurd en toen heeft Van Meurs er een eind aan gemaakt.
De weeskastjes
De jongens voetbalden altijd op de jongensbinnenplaats. Eén jaar vroegen ze voor Sinterklaas allemaal scheenbeschermers. Waar al die hokken zitten, daar waren de konijnenhokken van de jongens. Twee hokken waren bestemd voor schoenen poetsen. Dan werden ze ’s morgens uit bed de stoep opgestuurd, eerst schoenen poetsen en dan pas ontbijten.
Eten en een lepel levertraan
’s Avonds aten ze warm. En dan was de kok aan de overkant van het plein. Dan moesten wij de pannen halen aan de overkant. Dat deden we met z’n drieën. Een schaal met aardappelen met groente en vlees.
Voor ze naar bed gingen kregen ze levertraan. Dat stond in die kast, een fles met allemaal kleine eierdopjes met slokken. En dan moesten ze dat om de beurt nemen. Dan gingen ze meteen naar de wc daar, hoorde ik achteraf. We konden niet overal op letten want we hadden vaak een stuk of twintig kinderen.
Spookverhalen vertellen
Ik vertelde de jongens ’s voor het slapen gaan verhalen. Het liefst spookverhalen, als het maar goed spannend was. Dan ging ik dat opvoeren, zo door de zaal lopen. Dat vonden ze het mooiste. Echt voorlezen deed ik niet. Ik had wel een verhaal en dan ging ik zelf op weg fantaseren. Dat vonden ze heel fijn. Ja, en dan had ik ook een opdracht. Ze moesten, je wilt het nou niet geloven, de handen boven de dekens houden. Wist ik met m’n 22 waarom. En ik heb het me toen ook nooit afgevraagd, want ik heb het ook nooit gedaan.
Mooiste benen
Ik heb wel eens een prijs gewonnen voor de mooiste benen. Dat was met vakantie, in het vakantiehuis. Daar deden die grote jongens heel geheimzinnig steeds, met briefjes en zo. En op een gegeven moment wilden ze een prijs uitreiken. Had je gewoon de mooiste benen. Dat soort dingen werden niet gewaardeerd door mijnheer Van Meurs. Terecht. Dat kon niet, maar het is toch een compliment!
Ontslag
In 1954 ging ik trouwen. En als je ging trouwen dan stopte je met werken. Ik heb mijn papieren nog nagekeken. En ik las in een brief dat ik op eigen verzoek vanwege huwelijk ontslag heb genomen. Het was niet op eigen verzoek hoor. Dat moest van de gemeente in die tijd. Ik heb daar een vreselijk leuke tijd gehad.