Op vakantie
De dag dat we aankwamen in het Burgerweeshuis was de dag dat we ook meteen op vakantie gingen naar Bergen aan Zee. Als vijfjarige kom dan je net uit je huis en word je geplaatst op een afdeling gescheiden van je broertje en zusjes. Je komt terecht ergens waar je met z’n allen op zalen slaapt en eet in een enorme ruimte. Ik heb het idee dat ik daar veel gehuild heb, en dat is ook zo. Ik ging thuis altijd slapen met een klein doekje, en dat doekje was er niet, dus dan moet je toch weer zien hoe in slaap te vallen. Ik denk ook dat het de tijd was, de tijd die niet zo op die manier aan kinderen dacht. Nu denk je dat er toch wat speelgoed mee moet, wat eigen spulletjes, een doekje of een knuffel, maar toen ging er niks mee.
Het eten
Ook kreeg je te maken met eten dat je niet lustte, want er werd heel Hollands gegeten, en ik heb natuurlijk in Indonesië gewoond. In het Burgerweeshuis at je gortepap, havermoutpap, watergruwel en bloedworst, dus dat was wel een heel grote overgang.
Kleding uitzoeken
Bij binnenkomst werden er kleren voor je uitgezocht, je droeg echt zo’n zwarte cape met capuchon en volgens mij ook een jogging-achtige broek met een trui. Zo ging je ook naar school en voor het weekend werd er een zondagse jurk voor je uitgezocht. Als je kwam, ging je mee naar de kelder, daar waren allemaal kledingrekken, daar werd er gekeken hoe groot je was en dan werd er voor jou kleding uitgezocht.
Lieve mensen
De leidsters, dat waren hele lieve vrouwen, en ik weet ook nog heel goed, ik was jarig in november en toen kreeg ik een echt taartje met hagelslag en kaarsjes erop en ik kreeg een popje met echte kleertjes: met een gebreid mutsje, een gebreid jasje en een gebreid broekje, dat vond ik helemaal super. En de portier, dat was Oom Ad, een hele lieve vrolijke man, die je altijd verwelkomde als je uit school thuis kwam. Als het herfst was sloeg hij tegen die grote boom op de meisjesbinnenplaats en dan kwamen allemaal kastanjes naar beneden, die mochten alle kinderen dan oprapen. Dat was altijd heel feestelijk.
Sinterklaas op de bank
Aan de feestdagen werd ook wel aandacht besteed, ik weet nog dat ik ziek was met Sinterklaas en dat eigenlijk alle kinderen naar de Dam gingen om daar Sinterklaas te zien, maar dat ik bij een meneer van de administratie thuis op de zwart-wit televisie de intocht mocht kijken, dat vond ik toen heel speciaal.
Groene zeep
De geur is nog een herkenningspunt. Die herkende ik weer toen ik in het nieuwe Burgerweeshuis op het IJsbaanpad kwam en toen pas dacht ik: ‘Oja, zo rook het oude Burgerweeshuis: naar groene zeep’.