Uit elkaar gehaald

Ik ben geboren in 1948, in de Jordaan. Toen scheidden mijn ouders, die hadden een vechtrelatie. Dat was niet goed voor ons natuurlijk. Dus op een gegeven moment waren ze bezig met mekaar op de straat, allemaal gedoe. De hele buurt was erbij. Mijn broer en ik werden weggehaald door de politie. Toen ben ik naar het Burgerweeshuis gebracht. Ik moet een jaar of 5 of 6 zijn geweest. Mijn broer ging weer ergens anders heen. Wij zijn uit mekaar gehaald en dat vond ik echt niet zo prettig. Maar ja wat kan je doen.

Tunnels

Ik weet nog dat onder dat restaurant dat daar een tunnel was. Ik ben er met een paar vrienden stiekem ingegaan. Dat was een avontuur. Hij was ongeveer wel drie, vier meter wijd. En dat ging rond met een grote boog. Hij ging onder de Dam bij waar lijn 14 is, aan de kant van waar dat monument hier is. We namen wel wat lucifertjes mee en dan gingen we erdoor. We zijn nooit gesnapt.

Vriendjes

Op school probeerde je vrienden te maken. Gewone kinderen. Ik was een keer bij een jongetje thuis gekomen en die ouders behandelden ons alsof wij uit de gevangenis kwamen. Wij waren apart, wij hoorden daar niet. We hoorden niet bij ze. We mochten geen vriendje hebben. En dat vond ik wel vervelend, want wij hadden niks misdaan. Wat onze ouders is gebeurd of gedaan hebben, sommige kinderen hebben hun ouders verloren, dan kan je ze toch ook niet straffen. Flauwekul natuurlijk, maar je kan er niks aan doen. Sommige mensen zijn nou eenmaal kort van gedachten.

Jaloers

Je mist een hoop als een kind. Kijk je hebt niet de liefde van je vader of je moeder, je hebt geen huiselijk gezin. Dat is moeilijk, als je ziet dat andere kinderen dat wel hebben. Want dan ga je een beetje zeg maar jaloers worden. Dat je denkt bij je eigen van God ik wou dat ik dat had. Maar je kan er niks aan doen. Ik bedoel, je moet maken van je leven wat je kan. En het is niet makkelijk geweest. Maar ik hoef me nergens voor te schamen.

Bezoektijd

Het ergste vond ik als er bezoektijd was. Dan zat ik bij het hek. En dan zat ik te wachten, ik weet niet of mijn vader komt of niet. Niemand vertelt me wat. En dat vond ik het ergste. Want ik voelde me echt uitgesloten in die jaren. Ik ben blij dat het toch nog goed afgelopen is. Ik ben sterk erdoor geworden. Maar de dingen die je meemaakt in je leven blijven in je hoofd zitten. En mensen kunnen wel zeggen je moet je leven vergeten, maar het is echt niet zo makkelijk. Want je wordt er dagelijks mee geconfronteerd. Als je bijvoorbeeld leest in de krant van dat ze baby’s hebben gevonden in een put of in een vuilnisbak, dan denk je bij je eigen van: God dat had mij ook kunnen gebeuren, toen ik een kind was.