Op de gevel staat een gigantische grijnzende panda omringd door sierlijke graffiti letters en kleurrijke fantasiewezens. Het bespoten pand steekt af bij de rest van de bruinrode bakstenen gebouwen die zo kenmerkend zijn voor Bogotá. Vanuit de open deur klinken luide Balkan beats. Een jong meisje met lang bruin haar verwelkomt ons. Ze verkoopt vandaag haar zelf gemaakte sieraden, samen met andere tieners die zijn uitgenodigd om een kleine warenmarkt te vormen. Ik bewonder haar sieraden, maar mijn aandacht wordt al snel getrokken door de muren die ons omringen. Geen enkel stukje muur is onbedekt gelaten; slangen en tijgers komen samen met tribale maskers en geisha’s.

Het gebouw blijkt veel groter dan het van buiten oogt en bestaat uit minstens twintig kamers verspreid over twee verdiepingen. Geen kamer is hetzelfde. Het is net alsof je in een trein zit, en het voorbijrazende landschap continu verandert. Toch verenigt een gemeenschappelijke Japanse thematiek de verschillende kamers. Er is geen object wat niet in handen is gevallen van de artiesten; badkuipen, toiletten, ramen en muren zijn allen onderdeel van het kunstwerk. Ook de sporen van het productieproces zijn niet uitgewist; de vloeren liggen bezaaid met kwasten, potten verf, spuitbussen, pakjes sigaretten en gekleurde voetstappen. Naast de gangbare graffititools, hebben de artiesten ook andere materialen en technieken gebruikt. Planten, sculpturen, origami, spiegels en papier maché maken allemaal deel uit van het totaal. De bijzondere wirwar aan materialen, objecten en verbeeldingen maakt het bezoek aan het verlaten restaurant een duizelingwekkende ervaring.

Nice Naranja en Chucho hebben al vaker een vergeten ruimte onder handen genomen met hun in 2014 opgerichte collectief Lavamoa Tumbá, een samenwerking tussen artiesten die in leegstaande  panden ruimtes willen creëren voor graffiti, urbane kunst, en andere artistieke disciplines. De benaming ‘Tsunami’  voor deze plek verwijst naar de allesverwoestende kracht van stromend water. Behalve ravage brengen de golven ook een kans op vernieuwing met zich mee. En dat is precies hoe Lavamoa Tumbá haar beweging graag ziet: een artistieke golf die vergeten ruimtes nieuw leven in blaast.

Honderdtwintig artiesten, waarvan dertig internationaal, hebben vrijwillig meegewerkt aan dit project. Nicee Naranja benadrukt in ons gesprek dat het een ‘taller libro’ is, een vrije werkplaats voor verschillende activiteiten en het delen van ervaringen. Nicee Naranja benadrukt dat het niet té georganiseerd mag zijn. Met behulp van de metafoor van een vlieger legt Nicee Naranja zijn visie uit. Om te zweven moet de vliegerraar het touwtje strak gespannen houden, zowel als af en toe laten vieren. Zonder de juiste balans zal de vlieger nooit van de grond komen.

Tsunami is niet slechts een ruimte om te bezichtigen, maar een plek waar artiesten samenkomen, ideeën uitwisselen, elkaar helpen, muziek luisteren, rondhangen en mengen met het publiek. Zo worden er workshops breakdance georganiseerd voor kleine kinderen en kunnen zij hun schilderkunsten oefenen aan een lange tafel vol met vinger verf. ’s Nachts  wordt het pand gebruikt voor feesten, waar artiesten, vrienden en onbekenden elkaar ontmoeten, drinken en dansen. Het draait bij Lavamoa Tumbá dus net zo goed om het uiteindelijke product, de geschilderde muren, als om de weg er naar toe. Ofwel, in de woorden van Nicee Naranja: “Pintar es la excusa”, schilderen is het excuus.