De achttiende eeuw is een periode van relatieve rust in de Amsterdam, zij het niet in alle opzichten. De VOC, de ooit zo roemrijke handelscompagnie gaat in 1798 ter ziele. Voor de WIC verkeerde al eerder in moeilijkheden: in 1674 werd zij opgeheven, om een jaar later een weinig succesvolle doorstart te maken. In Amsterdam verschuift het accent van de handel van goederen naar de handel in geld. De stad van ondernemers en pioniers verandert in een stad van bankiers. Met name Hope & Company (opgericht 1762) aan de Keizersgracht, een van oorsprong Schotse firma, groeit uit tot een van de belangrijkste banken van Europa. Ondanks deze financiële groei heeft de stad te kampen met grote werkeloosheid.
Het culturele leven
De levendige kunsthandel uit de voorgaande eeuw is grotendeels ingezakt. Er is wel degelijk een markt voor luxegoederen, maar de kunstproductie heeft aan kwantiteit en kwaliteit ingeboet. Voor de nieuwste artistieke trends moet men naar Parijs. De Nederlandse schilders kijken bovendien met heimwee terug naar de kunst uit de Gouden Eeuw, en borduren daar op voort.
Amsterdam kent een levendige theaterindustrie waar de laatste kaskrakers uit het buitenland worden opgevoerd. De Schouwburg op de Keizersgracht is dan ook een belangrijke plaats voor vertier en een ontmoetingsplaats.
Net als elders in Europa beginnen ook in Amsterdam de idealen van de Verlichting door te dringen: geloof in de rede en vooruitgang op het gebied van wetenschap, onderwijs, sociale hervorming en politiek. In 1777 wordt Felix Meritis (Gelukkig door Verdiensten) opgericht: een genootschap van rijke Amsterdamse burgers, ter bevordering van kunst en wetenschap.
De politiek in de Republiek
Wat betreft de politiek heeft er een machtsverschuiving plaatsgevonden in de Republiek. Amsterdam is zijn invloedrijke positie kwijt geraakt aan Den Haag, de residentiestad van de Stadhouders en de Staten Generaal. Het landelijk bestuur is sinds het eind van het Eerste Stadhouderloos tijdperk in handen van Willem III. Na zijn overlijden in 1702 gaat de Republiek echter opnieuw een stadhouderloos tijdperk in, dat pas 1722 afloopt met de installatie van Willem IV.
De Republiek heeft te kampen met de gevolgen van politieke ontwikkelingen in het buitenland. Zo zorgt de Oostenrijkse Successieoorlog bijvoorbeeld in 1747 voor onrusten in de Zuidelijke gewesten. In de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784), delft de Republiek het onderspit.
Het bewind van stadhouder Willem V leidt tot onvrede bij de burgers, een bevolkingsgroep die tot dan toe minimale politieke inspraak heeft gehad in lands- en stadsbestuur. Ze houden de stadhouder verantwoordelijk voor de crisis waarin het land was beland. Deze kritische burgers noemen zich ‘patriotten’ en verzetten zich tegen de ‘orangisten’. Er is een breuk in de samenleving, die enkele jaren later zijn uitwerking zal hebben.
De periode van de Verlichting zal uiteindelijk uitmonden in de Franse Revolutie (1789), die ook voor Amsterdam grote gevolgen zal hebben.