Een tweede oorlog met Engeland
De Engelse verovering van Curaçao, Nieuw Amsterdam en enkele forten in West-Afrika, die cruciaal waren voor de Nederlandse slavenhandel, vormde de aanleiding tot een tweede oorlog met Engeland. Admiraal Michiel de Ruyter (1607-1676) wist de Nederlandse bezittingen terug te veroveren, maar al snel verplaatste de oorlog zich van de koloniën naar Europa. De strijd verliep met horten en stoten. Een overwinning van de één werd, soms slechts enkele weken later, weer teniet gedaan door een overwinning van de ander.
West-Terschelling in de as gelegd
Op 9 augustus 1666 brachten de Engelsen, onder leiding van admiraal Robert Holmes (ca. 1622-1692), een grote slag toe aan een vloot Nederlandse Oost-Indiëvaarders. De rijk beladen koopvaardijschepen lagen op dat moment afgemeerd in het Vlie, een zeegat tussen Vlieland en Terschelling, wachtend op een bevel om uit te varen. Hun ladingen waren onder meer bestemd voor handel in het Oostzeegebied. Zo’n 140 à 170 schepen gingen in vlammen op en het complete dorp West-Terschelling werd geplunderd en in de as gelegd.
‘Holmes’s Bonfire’
Deze aanval, die bekend zou komen te staan onder de naam ‘Holmes’s Bonfire’ (het vreugdevuur van Holmes), wordt in het herdenkingsjaar 2016 uitgebreid herdacht. Op Vlieland en Terschelling vinden tal van activiteiten plaats. In Museum Tromp’s Huys te Oost-Vlieland is van 5 augustus 2016 tot 7 januari 2017 een tentoonstelling te zien over de ramp van 1666. Op 19 augustus wordt deze feestelijk geopend door de heer Rob Verkerk, Commandant Zeestrijdkrachten en Admiraal Benelux.
In de tentoonstelling zijn bruiklenen te zien uit het Amsterdam Museum, Het Scheepvaartmuseum, Museum Boijmans van Beuningen en het Rijksmuseum. Het Amsterdam Museum heeft twee prenten en een tekstfragment over de ramp ter beschikking gesteld, waarvan op deze pagina afbeeldingen te zien zijn.