Derwisjen namen in het religieus tolerante Ottomaanse rijk een bijzondere plaats in. Net als christelijke monniken zwierven sommige derwisjen over het platteland of door de stad, terwijl anderen in gemeenschappen of ordes leefden. Derwisjen proberen door middel van gebed, muziek en wervelende dans in contact te komen met Allah. Hun rechterhand is bij de dans omhoog gericht om de hemelse zegen te ontvangen, die ze met de linkerhand doorgeven naar de aarde.