Deze Griekse bruid droeg in plaats van een sluier een klein gouden stoffen hoedje. Haar jurk is van brokaat en fluweel en reikt tot de vloer. Daarboven droeg ze een schort en een kraagloos lijfje, afgezet met goud of zijde. De bovenkleding is van zeer fijn linnen, en werd zowel open of met een riem gedragen, maar was altijd vijf tot zes vingers korter dan de jurk. De roos in haar hand staat symbool voor de liefde en het huwelijksaanzoek.