In de tweede helft van de 17de eeuw wordt Suriname een belangrijke kolonie, waar slaven in plantages suikerriet verbouwen en verwerken. Amsterdam drukt een groot stempel op het bestuur ervan. We zien de plantage Waterlant van de Amsterdammer Jonas Witsen. Het grote gebouw in het midden is de suikermolen; de suiker wordt er ook gekookt. Erachter staan het destilleerhuis en het ‘Negerhuijs’. Rechts woont de directeur. De tentkorjaal in de rivier vervoert personen naar de hoofdstad Paramaribo en andere plantages. Het schip wordt geroeid door slaven: hoe meer slaven, hoe hoger de status van de passagier.
Dirk Valkenburg, ca. 1708. AM, SA 35413