Trippenhuis op de Kloveniersburgwal
In 1808 werd het Stadhuis op de Dam een paleis van Lodewijk Napoleon. Het stadhuis verhuisde naar het Prinsenhof en de stadscollectie verhuisde mee. Alleen de topstukken kregen een plaats in het Rijks Museum dat in het Trippenhuis was geopend.
In 1845 constateerde men daar dat het portret in zeer slechte staat was.
‘Dit stuk zal later eene kapitale operatie moeten ondergaan of het nog zuiver overgeblevene is verloren’.
Uit het jaarverslag van het Rijks Museum, 1845 (Haarlem, Noord Hollands Archief, Rijksmuseum 476, 20/127).
In 1849 werd het schilderij opnieuw verdoekt en gerestaureerd door Nicolaes Hopman (1794-1870).
‘Deze bewerking door den heer N. Hopman verrigt, heeft niet alleen aan onze verwagting voldaan, maar heeft dezelve overtroffen; hierdoor zal zoo wij hopen dit meesterstuk van kunst lang voor verdere teruggang bewaard blijven.’
Uit een brief van de Commissie van Toezicht aan B&W, 16 augustus 1849 (Haarlem, NHA 476/38).
Op sommige plaatsen viel de verf van het schilderij af. In 1875 werd het door Willem Anthonij Hopman (1828-1910) gerestaureerd.
Ontvangstbewijs en verklaring om het schilderij voor twintigduizend gulden te verzekeren.
Haarlem, Noord Hollands Archief, Rijksmuseum 476/32, fol. 257.
Het schilderij verhuisde in 1885 naar het nieuwe Rijksmuseum