Marokkanen, 1806-07
Jacques Kuyper (1761-1808)
13,8 x 9,1 cm, waterverf en krijt op papier
Een encyclopedische eenheid
Op alle veertig illustraties tekende Jacques Kuyper een man en een vrouw. Hij beeldde ze vrijwel allemaal frontaal en in een landschap af. Alleen op de Marokkanen-tekening gaf hij de mensen in een binnenruimte weer. Deze standaardweergave van verschillende volkeren paste bij het encyclopedische karakter van de boekenserie. De tekeningen stonden dan ook in een natuurhistorische traditie, waarbij dieren en planten op soortgelijke wijze werden afgebeeld. Het ging hier dus niet om individuen, maar om figuren die alle mensen binnen een bevolkingsgroep representeerden. De rangschikking van de volkeren versterkte dit ontmenselijkende karakter. Deze baseerde Stuart op ideeën van een progressieve ontwikkeling. De Marquizen-Eilanders gaf Stuart een plek tussen de minst ontwikkelde volkeren. Deze mensen van een eilandengroep in de Stille Oceaan kwamen daarom in het tweede boek terecht. De Xhosa uit Zuid-Afrika achtte hij daarentegen iets verder ontwikkeld dan de Marquizen-Eilanders. Zij stonden hierdoor in het vijfde deel. De Marokkanen waren in de zes voltooide delen het meest ontwikkeld. Hij plaatste deze groep daarom aan het einde van het laatste deel.
Vrouwelijke rollen
Meer dan alleen een witte Nederlandse blik kun je ook een mannelijke blik in de tekeningen waarnemen. Deze zie je terug in de genderrollen. Zo tekende Kuyper, van de veertien illustraties waarop een kind staat, het kind elf keer bij de moeder. Slechts één keer tekende hij het kind bij de vader. Dat zie je op de Marquizen-tekening. Voor ons doet deze voorstelling misschien wat geëmancipeerd aan, maar van emancipatie is op de tekening geen sprake. Volgens Stuart waren de mannen van de Marquizen-Eilanden hard voor hun vrouwen. De vrouwen moesten veel werken, terwijl de mannen ‘traag en werkeloos van aard’ waren en enkel lanterfantten met de kinderen. De verwachtte rol van de vrouw wordt hierdoor pijnlijk zichtbaar. Daarnaast gaf Jacques Kuyper in vijfendertig van de veertig tekeningen vrouwen een ondergeschikte plaats in de compositie. Dit hield onder andere in dat Kuyper de vrouwen op de achtergrond of lager dan de mannen afbeeldde.
Xhosa, 1803
Jacques Kuyper (1761-1808)
14 x 9,1 cm, waterverf en krijt op papier
Ongepast exotisme
Zodoende reflecteerden de vrouwen in de tekeningen de ideale genderrollen die Stuart en Kuyper voor ogen hadden. Zelfs in de rolverdelingen die zij ongepast achtten, zoals die van de Marquizen-Eilanders, herken je hun ideaalbeeld. De tekeningen die ongewenste rolverdelingen lieten zien moesten ook de onbeschaafdheid van die volkeren ten opzichte van het eigen ideaalbeeld tonen. Van de ‘ontwikkelde’ Nederlandse vrouw werd immers in de negentiende eeuw verwacht weinig tot niet te werken en een zorgende taak te vervullen. Kuyper liet dus enerzijds met zijn Marquizen- en Marokkanen-tekening zien hoe vrouwen zich niet hoorden te gedragen. Anderzijds was het afbeelden van ongepaste gedragingen een gevolg van het opkomende exotisme en oriëntalisme. Europese witte mannen projecteerden hierbij hun ideeën en verlangens op zogenoemde ‘verre oorden’. Het was voor hen de ideale vluchtpoging van de eigen nette burgerlijke samenleving. Mannen konden zo ongegeneerd fantaseren over vruchtbare vrouwen, sensuele lichamen en onzedelijke femme fatales, zoals Kuyper ook de vrouw uit het harem op de Marokkanen-tekening afbeeldde.
Marquizen-eilanders, 1802
Jacques Kuyper (1761-1808)
14,1 x 9,4 cm, waterverf en krijt op papier
Ingesleten denkpatronen
Stuart en Kuyper wisten niet zeker hoe de vrouwen uit de omschreven volkeren eruit zagen en welke rol ze in de samenleving vervulden. Zij waren er immers nooit geweest. Zij baseerden zich daarom op diverse reisverslagen van onder andere James Cook, John Barrow, François Le Vaillant en John Stedman. Deze reizigers waren eveneens mannen die met een witte mannelijke blik naar de wereld keken. Bovendien hadden ze op hun reizen vaak geen toegang tot de vrouwenvertrekken, waardoor ze nooit een reëel beeld konden geven. Denkpatronen over ‘barbaarse’ volkeren, genderrollen en ‘exotische’ vrouwen hadden hierdoor de overhand in een boek dat zich als wetenschappelijk en objectief presenteerde. Maar gelden deze denkpatronen eigenlijk nog steeds voor ons? Kunnen we bijvoorbeeld nog wel van ontwikkelingslanden spreken? Denk je dat we nog steeds van vrouwen verwachten dat ze niet of nauwelijks gaan werken na het krijgen van kinderen? En met welke seksuele vooroordelen krijgen vrouwen vandaag de dag te maken? Worden hier bijvoorbeeld zwarte vrouwen met andere vooroordelen dan witte vrouwen geconfronteerd? Wellicht dat de tekeningen van Jacques Kuyper je bewuster kunnen maken van ingesleten denkpatronen.
Deze tekeningen zitten in het thema Voorbeeld(ig), Moederschap en Verleiding
Fatima en Iris maakten nieuwe tekeningen gebaseerd op het werk van Jacques Kuyper >