Helaas had Piet van Eeghen niet zo’n vooruitziende blik. Hij was een doener, geen schrijver. Of misschien zag hij wel zover vooruit, maar vond hij het schrijven van memoires gewoon een te ijdele bezigheid. Jammer, want ik had ze graag gelezen, ondanks de ijdelheid en alle andere risico’s die aan zulke bronnen kleven. Memoires zijn vaak - bewust of onbewust - een uitstekend middel om wat ongewenste plooien uit het verleden glad te strijken. Neemt niet weg dat het geweldige historische bronnen kunnen zijn.
Gelukkig heeft een van de dochters van Piet van Eeghen aan het eind van haar leven wel haar jeugdherinneringen opgeschreven. Marie, geboren in 1856, schrijft daarin prachtig over de gelukkige zomers die de familie doorbracht op de Pietersberg in Oosterbeek en haar jeugd in het grote huis aan de Herengracht. In een van mijn favoriete passages beschrijft ze hoe haar vader ‘s avonds na het eten piano speelde voor de kinderen.
Blinde muziekleraar
Hij had een blinde muziekleraar gehad, en speelde daar dus alles uit ’t hoofd. Wij gingen dan op de grond zogenaamd liggen slapen onder de muziek, totdat het zogenaamde ‘haantje begon te kraaien’, ik geloof dat ’t muziek van den ‘Willem Tell’ was en vlogen dan met luid geschreeuw overeind, en renden om de eettafel slaande met de servetten. Tabouretten, vierkant op 4 poten met rieten zitting, werden omgekeerd en als sleeën gebruikt, zeker niet in ’t voordeel van het tapijt.
Die blinde muziekleraar vind ik een mooi detail, net als het sleeën op krukjes door de kamer. Zeker als je je bedenkt dat het monumentale huis aan de Herengracht vol stond met kostbare kunst en meubilair. Ook verder komt Piet van Eeghen uit Maries memoires naar voren als een bijzonder liefhebbende vader. Was hij dat inderdaad, voor al zijn twaalf kinderen? De brieven van en aan zijn kinderen lijken het positieve beeld van Marie te bevestigen. Hij vond in ieder geval zijn kinderen belangrijker dan het tapijt. Dat is altijd een goed teken.