Gerda komt wel vaker op het festival in het Oosterpark. Ze vindt deze dag bijzonder omdat zij de vrijheid van haar voorouders viert. Zij is vernoemd naar een goede kennis van haar moeder die Gerda heette. Voorouders van Gerda waren slaven van een Engelse dominee die in Barbados mensen ging bekeren. Er is een eiland dat Codrington (Barbuda) is genaamd. Via Barbados en Berbice (het vroegere Brits Guyana) zijn sommige Codringtons in Nickerie (Suriname) beland om er te werken. De betovergrootmoeder van Gerda is in slavernij geboren. Ze werd ‘Oma Roos’ genoemd. Ze was wasvrouw in de stad en zij en hielp ook bij bevallingen. Oma Roos droeg lange jurken met diepe zakken waarin zij al haar spullen met zich meedroeg. Gerda kent de verhalen over Oma Roos omdat ze van generatie op generatie zijn overgeleverd.
Gerda draagt een Afrikaanse jurk. De jurk kocht zij tijdens een vakantie in Ghana toen ze over het Labadiestrand wandelde waar verkopers van stoffen rondliepen. Zij tekende in het zand voor de kleermaker wat zij wilde; de kleermakers zitten met hun naaimachines op het strand. De jurk moest een vierkante hals hebben en verder een wijde rok. De kleermaker mocht verder zelf bepalen hoe hij de jurk zou versieren, als het maar goed bij Gerda paste. De kleermaker heeft zelf de voorkant van de jurk versierd met Afrikaans smokwerk. De jurk kostte omgerekend 20 euro en het was binnen twee uur klaar. De jurk is van katoen gemaakt en de stof heeft mooie motieven in verschillende tinten bruin, zogenaamde aardkleuren. Aardkleuren spreken Gerda heel erg aan.
Met de aanschaf van de stof en het laten maken van de jurk kon Gerda die ene verkoper en kleermaker een kleinigheid laten verdienen en zij heeft er zelf een prachtige ‘souvenir’ en een mooie vakantieherinnering aan over gehouden. Op deze Keti Koti dag krijgt het verhaal over deze feestelijke jurk ineens weer extra betekenis. De jurk is rechtstreeks afkomstig van de Afrikaanse grond waar ooit een deel van de voorouders van Gerda zijn geboren. Gerda verkeert in een feestelijke stemming en ze voelt zich vrij in haar Afrikaanse jurk. Bij deze jurk draagt Gerda natuurlijk ook een angisa. De hoofddoek bindt zij zoals in Afrika gebruikelijk is, zonder stijfsel. Ze doet dit zoals het uitkomt dus het ziet er elke keer weer anders uit.