Ruim een uur voordat het evenement begint meldt de eerste deelneemster zich. Voorzichtig komt zij de buurtlocatie binnen om te kijken of dit inderdaad de locatie is. Nog even twijfelt ze of ze snel boodschappen zal doen, of alvast haar meegenomen spullen zal uitstallen. Mevrouw toont een oud parfumflesje, en stelt dat het vast niet veel waard is, “maar je weet maar nooit he?”. Voorzichtig vertel ik mevrouw dat het niet de intentie van de middag is om mensen met een prijsindicatie naar huis te laten vertrekken.
Een tweede dame uit Oost (Javaplein) komt binnen en meteen hebben ze elkaar gevonden. Nieuwsgierig laten ze elkaars spullen zien. Uit een grote tas komt een ontwerp van een overleden hartsvriendin, wiens artistieke carrière overschaduwd werd door drank en andere problemen. Langzaam druppelen wat mensen binnen tot er een gezellige samenstelling aan de koffie en thee zit.
Annemarie de Wildt (conservator Amsterdam Museum) is inmiddels binnengekomen en na de voorbereiding plaatst zij de groep rond een grote tafel waarop alle meegebrachte objecten uitgestald zijn. Zij stelt zich voor en licht toe wat een conservator is. Nadat nog twee mensen zich stil en snel aansluiten geeft Annemarie toelichting op het concept van de middag en tackelt de verwachting dat er een prijsindicatie uitkomt.
De eerste meegenomen objecten die besproken werden, waren van de mevrouw uit Oost. Mevrouw toont het ontwerp van haar overleden hartsvriendin (Wind) die afgestudeerd was aan de Rietveldacademie. Na het overlijden is deze lijst, met daarin een afdruk van het Sinterklaasverhaal, haar geschonken door de familie van de persoon. De kunstenares bezat een atelier aan de Plantage. Mevrouw komt haar hier, en op de vele andere locaties, vertegenwoordigen omdat zij naar haar mening een imago van alcoholiste heeft achtergelaten, terwijl zij vele kwaliteiten bezat die daardoor niet aan bod kwamen. Annemarie vroeg verder door op haar achtergrond (Surinaams) en haar leven in Paramaribo, waar haar ouders een winkel runden. Tijdens de afsluiting vertelde zij dat ze lid was van Heemschut en diverse andere historische verenigingen, maar dat hier nooit mensen uit Suriname trof.
Hierna werd er en public gesproken over een eierdop uit de fabriek van de Nederlandse industrieel Petrus Regout te Maastricht, een 17e of 18e eeuws stuk aardewerk dat gevonden is tijdens de aanleg van de Nieuwe Leeuwarderweg (Amsterdam-Noord), een anoniem schilderij met daarop afgebeeld een man met zijn viool, en een schilderij van het Paleis van de Volksvlijt. Tijdens de besprekingen wordt er uitgebreid gesproken over de verschillen tussen een echt schilderij en een reproductie, het inlijsten van schilderijen en over het behoud (is het gebruikelijk er glas voor te doen?).
Een oude, maar kwieke dame heeft een hele serie ansichtkaarten met afbeeldingen van Amsterdam-Noord bij zich. De afbeeldingen variëren van de Van der Pekstraat tot wat nu de NDSM-werf is. De afbeeldingen brengen een levendig gesprek over de buurt van vroeger op gang, met heerlijk nuchtere opmerkingen als “de koeien konden verderop (Enkhuizen) zien wat er met hun huid gebeurde.” Wanneer de ansichtkaarten omgedraaid worden komen er lieve berichten en Duitse stempels tevoorschijn. De man, aan wie de kaarten gerichten waren, werkte gedwongen in Duitsland en de kaarten waren van zijn toenmalige verloofde. “Dus het is later uitgegaan?”, vroeg Annemarie. Ja, ze was hem ontrouw geweest. Toen keerde ze zich naar haar zoon van ongeveer 50, die mee was en zei: “zonder de oorlog was jij er niet geweest, dan was hij misschien bij die vrouw gebleven.”
Mooi was dat inderdaad de gemiddelde Van der Pekbewoner erop af was gekomen, zoals een man met verse tatoeage met het wapen van Amsterdam die dus (inderdaad) wilde weten wat de houten boor die zijn vader ooit gekocht had, waard is.