In de buitenvitrine van het museum, op de vroegere speelplaats voor kinderen, staan ze strak in het gelid opgesteld: de ijzeren harnassen vergezeld van gevaarlijk uitziende hellebaarden. Op dit moment staan er zes harnassen; voor het eind van het jaar zijn het er negen. Het is slechts een klein gedeelte van de tientallen harnassen in het bezit van het Amsterdam Museum die door de Amsterdamse schutterij in de jaren zeventig van de zestiende eeuw in Noord-Italië besteld werden. Waarschijnlijk werden ze in de stad Brescia vervaardigd.
De harnassen werden gebruikt door de infanterie: militairen die te voet moesten vechten. Als de harnassen in de vitrine goed worden bekeken ziet men dat deze geëtst zijn met mythologische voorstellingen van onder andere de goden Mars en Minerva, personificaties van oorlog. De hoofdtaak van de Amsterdamse schutters was echter niet het voeren van een oorlog maar het bewaken van de stadsmuren en -poorten en het handhaven van de orde.
De harnassen van de schutterij werden tevoorschijn gehaald tijdens de wapenschouw op de jaarlijkse kermis in september. De schutters toonden zich dan in volle wapenrusting aan de burgers van de stad. Om zoveel mogelijk indruk te maken op de toeschouwers werden de harnassen dan ook glanzend opgepoetst. Al paraderend in de zon moet dat een formidabel gezicht geweest zijn.
Deze blog is een uitgebreidere versie van de nieuwste bijdrage voor de rubriek Hebben en Houwen van het Amsterdam Museum in stadsblad De Echo.