In 1345 braakt een stervende man in de Kalverstraat de hostie uit die hem door een pastoor is gegeven. Het braaksel wordt in het vuur gegooid; ’s ochtends ligt de hostie ongeschonden in de as. De bisschop en de paus zien daarin een wonder: het Mirakel van Amsterdam. Pelgrims stromen toe, dragen bij processies het hier getoonde vaandel en kopen als herinnering een insigne. In 1578 verbiedt het calvinistische Amsterdam alle processies. Pas eind 19de eeuw herleeft de Mirakelprocessie, in een sobere vorm: de Stille Omgang – zwijgend, zonder vaandel. De vrees om aanstoot te geven zit er nog goed in. 

Jacob Cornelisz. van Oostsanen, 1505-’18. SB 5409 en 5411. Bruikleen Protestantse Gemeente Amsterdam